Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat A bv geen materiële onderneming drijft en dat niet wordt voldaan aan de doeleis. X is derhalve overdrachtsbelasting verschuldigd ter zake van de verkrijging van de aandelen A bv.

Q, de vader van belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. A bv houdt 5% van de aandelen in C bv en X en haar broer ieder 47,5%. In het kader van een bedrijfsopvolging door X en haar broer schenkt Q de aandelen A bv aan X en haar broer. In geschil is of A bv een OZR is en of X en haar broer overdrachtsbelasting zijn verschuldigd. Volgens de inspecteur is niet voldaan aan de doeleis.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat A bv geen materiële onderneming drijft en dat niet wordt voldaan aan de doeleis. X is derhalve overdrachtsbelasting verschuldigd ter zake van de verkrijging van de aandelen A bv. Hierbij overweegt de rechtbank onder andere dat consolidatie van A bv en C bv niet aan de orde is. Voor toerekening van het belang in C bv aan A bv is namelijk vereist dat X en haar broer zelf een belang van 1/3e deel moeten hebben in A bv. Nu X en haar broer dat niet hebben, kan het belang in C bv niet aan A bv worden toegerekend. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 4

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 22 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

416

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen