Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X vof niet als eigenaar over het pand kan beschikken, zodat het pand niet behoort tot het bedrijfsvermogen. X vof is dan geen BTW verschuldigd voor het privégebruik door A en B.

A en B zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en exploiteren in firmaverband een onderneming onder de naam X vof. Tussen 2006 en 2009 is een pand gebouwd op grond die op naam van A staat. A en B bewonen het pand en een deel van het pand is in gebruik bij X vof. X vof heeft de BTW die op de bouwkosten drukt volledig in aftrek gebracht, maar het pand niet geactiveerd. Ten aanzien van de BTW-aangifte over het vierde kwartaal 2015 en het vierde kwartaal 2016 stelt X vof dat zij geen BTW is verschuldigd voor het privégebruik van het pand door A en B. Zij beroept zich daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2015, nr. 14/03007 (V-N 2015/55.18). X vof stelt daarbij dat het pand niet tot haar bedrijfsvermogen behoort en dat daarom indertijd ten onrechte volledig BTW-aftrek is genoten. Hierdoor is volgens X vof dan weer niet voldaan aan de voorwaarden van art. 4 lid 2 Wet OB 1968 en is heffing over het privégebruik niet mogelijk.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X vof niet als eigenaar over het pand kan beschikken. Hierbij is niet van belang dat een vof volgens het Nederlandse civiele recht nooit eigenaar van een onroerende zaak kan zijn. Het pand behoort niet tot het bedrijfsvermogen van X vof en de BTW is ten onrechte volledig in aftrek gebracht. Nu het pand niet tot het bedrijfsvermogen behoort, is X vof geen BTW verschuldigd voor het privégebruik door A en B. Het gelijk is aan X vof. Het hof verleent een teruggaaf van in totaal € 9604.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 3 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen