Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat mantelzorgster X recht heeft op toepassing van de partnervrijstelling. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur niet aannemelijk dat het geregistreerd partnerschap kunstmatig en van elk reëel belang ontbloot is.

Belanghebbende, X, is in 2014 49 jaren oud en gehuwd met Y. Zij werkt als spreekondersteuner huisarts / doktersassistente ouderenzorg bij een huisartsenpraktijk. In 2014 ontmoet zij A, 83 jaren oud, als patiënt in de huisartsenpraktijk. Tussen X, die mantelzorg verleent aan A, en A ontstaat een relatie. X en Y scheiden op 17 juli 2015.

Op 6 augustus 2015 gaan X en A, op instigatie van de notaris van A en A zelf, een geregistreerd partnerschap aan. A overlijdt vervolgens op 17 oktober 2015. X is de enige erfgename van Y en claimt in de aangifte erfbelasting de partnervrijstelling. Nadat de inspecteur op de hoogte komt van een door de werkgever van X gevoerde procedure tegen X, om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, legt de inspecteur een navorderingsaanslag erfbelasting op aan X. Hij beroept zich daarbij op fraus legis. Tijdens de arbeidsrechtelijke procedure heeft X namelijk verklaard dat er geen sprake was van een affectieve relatie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat mantelzorgster X recht heeft op toepassing van de partnervrijstelling. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur namelijk niet aannemelijk dat het geregistreerd partnerschap kunstmatig en van elk reëel belang ontbloot is.

De rechtbank overweegt daarbij dat de aard van de relatie (mantelzorgrelatie, partnerrelatie of een andere affectieve relatie) weliswaar niet geheel duidelijk is geworden, maar dat niet aannemelijk is geworden dat de relatie zodanig was dat het geregistreerd partnerschap kunstmatig en van elk reëel belang ontbloot was. Er is namelijk een goederengemeenschap ten behoeve van samenleven tot stand gebracht en niet aannemelijk is dat de aan dit partnerschap verbonden plichten geen reële betekenis konden hebben. Met dit geregistreerd partnerschap wordt dan niet gehandeld in strijd met doel en strekking van de wet.

De rechtbank verwerpt het beroep op fraus legis. Daarbij overweegt de rechtbank dat een belastingplichtige in beginsel vrij is om, ter bereiking van een op zichzelf reëel en zakelijk doel, een weg te bewandelen die voor haar fiscaal het minst belastend is. De navorderingsaanslag wordt vernietigd.

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 juli

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

42

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen