De Kennisgroep successiewet heeft een standpunt gepubliceerd over het voortzettingsvereiste voor de BOR. Het voortzettingsvereiste wordt geschonden als een indirect belang door verkoop of emissie van aandelen kleiner wordt, ook als de verkrijger al aandelen in de holding had voor de verkrijging. Dit geldt onder voorwaarden alleen niet voor de in algehele gemeenschap van goederen gehuwde echtgeno(o)t(e).

In de casus gaat het om X en Y die in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Ze houden alle aandelen in Holding bv, die 60% van de aandelen houdt in Werk bv. X overlijdt, Y en de vier kinderen ervan het 50% aandelenbelang. Na 2 jaar wil men een werknemer laten participeren in Werk bv door hem 10% van de aandelen te laten verwerven door middel van verkoop of emissie.

Het voortzettingsvereiste wordt hiermee geschonden. Dit geldt alleen niet voor Y. Op grond van de goedkeuring in het besluit van 17 maart 2013, nr. BLKB 2012/1221M, V-N 2013/8.17 mag voor de gedeeltelijke verkoop van de aandelen in de deelneming het ophouden winst te genieten worden toegerekend aan het belang in Holding bv dat Y al had voor het overlijden van X. Het indirecte belang van Y mag alleen niet dalen onder 10% van 60% = 6%.

Voor de kinderen leidt het laten participeren van de werknemer altijd tot gedeeltelijk ophouden winst te genieten en tot gedeeltelijke intrekking van de BOR-vrijstelling. Voor deze situatie is geen goedkeuring in het besluit opgenomen. Wellicht biedt een beroep op een goedkeuring hardheidsclausule een oplossing.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35e

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 21 juli

155

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen