Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat een gerichte vrijstelling niet vooraf gespecificeerd hoeft te worden en het maakt ook niet uit dat zijn buitenlandse werkgevers de vergoedingen en verstrekkingen als zodanig niet hebben aangewezen.

X woont in Nederland en is in 2016 piloot/gezagvoerder van Boeings 737-800. X wordt – via twee Ierse vennootschappen waarvan hij minderheidsaandeelhouder/directeur is – ingehuurd door een uitzendbureau. X ontvangt per blokuur voor zijn onkosten een vaste vergoeding van € 145. X heeft in totaal € 19.580 aan ‘expenses’ gemaakt, waarvan niet meer in geschil is dat hiervan € 17.000 mag worden beschouwd als kosten die noodzakelijkerwijs met oog op een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking zijn gemaakt. In geschil is of sprake is van een gerichte vrijstelling, wat de inspecteur weerlegt. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat een gerichte vrijstelling niet vooraf gespecificeerd hoeft te worden en het maakt ook niet uit dat zijn buitenlandse werkgevers de vergoedingen en verstrekkingen als zodanig niet hebben aangewezen. Zouden de werkgevers hier namelijk wel inhoudingsplichtige zijn geweest, dan mag worden aangenomen dat de zakelijke uitgaven/kosten door hen zouden zijn aangewezen en tot € 17.000 zou dit hebben gekwalificeerd als een gerichte vrijstelling. Er kan in het midden blijven bij welke werkgever X in dienstbetrekking is. Daarnaast heeft X nog recht op de forfaitaire vrijstelling van 1,2%. Het beroep van X is gegrond.

Lees ook het thema De werkkostenregeling: gerichte vrijstellingen en eindheffingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 3.84

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Wet op de loonbelasting 1964 31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 16 september

36

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen