Met dit wetsvoorstel worden twee aanpassingen in de Moeder-dochterrichtlijn (MDR) geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De eerste wijziging van de MDR beoogt situaties tegen te gaan waarin de vergoeding voor een geldverstrekking in de ene lidstaat aftrekbaar is en in de andere lidstaat niet wordt belast (mismatch). De tweede wijziging van de MDR betreft de antimisbruikbepaling. Om aan deze bepalingen uit de MDR uitvoering te geven wordt het volgende voorgesteld:
Anti-mismatch deelnemingsvrijstelling:
- De deelnemingsvrijstelling en –verrekening zal niet meer van toepassing zijn op ontvangen vergoedingen en betalingen uit hoofde van een deelneming voor zover deze vergoedingen of betalingen bij het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden rechtens dan wel in feite direct of indirect aftrekbaar zijn voor de winstbelasting.
- De voorgestelde bepaling ziet in beginsel niet op voordelen die worden behaald bij de vervreemding van een deelneming of op valutaresultaten.
- De uitsluiting van de deelnemingsvrijstelling en –verrekening geldt ook voor hetgeen de belastingplichtige geniet ter vervanging van de belastbare vergoedingen of verstrekkingen.
- Bij de vormgeving van de maatregel is gekozen voor een mondiale reikwijdte.
- De belastingplichtige zal in de aangifte moeten opnemen of de deelnemingsvrijstelling of –verrekening van toepassing is.
- Samenloop tussen de regels voor compartimentering en de anti-mismatchbepaling voor de deelnemingsvrijstelling wordt voorkomen.
Anti-misbruikbepaling:
- De nieuwe antimisbruikbepaling uit de MDR wordt geïmplementeerd in de buitenlandse AB-regeling in de vennootschapsbelasting.
- Het onderscheid in art. 17, derde lid, onderdeel b Wet VPB 1969 tussen belangen die wel en niet tot het ondernemingsvermogen behoren, komt te vervallen.
- Bij belangen die ter belegging worden gehouden, wordt geheven op grond van de buitenlandse AB-regeling.
- Voor ondernemingsstructuren zullen de wijzigingen betekenen dat heffing op grond van de buitenlandse AB-regeling en de inhoudingsplicht bij niet-reële coöperaties aan de orde is indien er onvoldoende substance aanwezig is bij degene die het belang rechtstreeks houdt.
- Belastingplichtige moet gegevens aanleveren om aan te tonen dat sprake is van substance.
- Bij de vormgeving van de maatregel is gekozen voor een wereldwijde benadering.
De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2016.
Zie voor de brondocumenten de bijlagen hieronder.
Lees ook de andere onderdelen van het Belastingpakket 2016:
- Prinsjesdag 2015: Belastingplan 2016 ingediend bij Tweede Kamer
- Prinsjesdag 2015: Overige fiscale maatregelen 2016 ingediend bij Tweede Kamer
- Prinsjesdag 2015: Wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein ingediend bij Tweede Kamer
- Prinsjesdag 2015: Wetsvoorstel vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds ingediend bij Tweede Kamer
NB: Abonnees van Vakstudie Nieuws ontvangen eind volgende week een Bijzonder nummer van het tijdschrift waarin de wetsvoorstellen van redactioneel commentaar zijn voorzien. Die aflevering is op donderdag 24 september 2015 digitaal beschikbaar.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2015
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 september