Rechtbank Gelderland stelt vast dat over de aandelentoekenning in 2012 belasting is geheven in de zin van art. 20a Wet LB 1964. Hiermee is volgens de rechtbank dan voldaan aan art. 32bd lid 1 Wet LB 1964, en is pseudo-eindheffing hoog loon verschuldigd.
In verband met de voorgenomen beursgang van X bv, kennen haar aandeelhouders in 2012 een additioneel pakket aandelen met een waarde van € 20 mln toe aan een groep van managers. De feitelijke levering wordt uitgesteld tot na de beursgang van X bv. X bv en de inspecteur sluiten een VSO ter zake van de aandelentoekenning. X bv draagt vervolgens, conform de VSO, en onder toepassing van art. 20a Wet LB 1964, LB af ter zake van de aandelentoekenning in mei 2012. Op 16 mei 2017 legt de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffing van € 2,9 mln op aan X bv ter zake van de aandelentoekenning (pseudo-eindheffing hoog loon). X bv is het hier niet mee eens en stelt onder andere dat zij niet inhoudingsplichtig is voor wat betreft de aandelentoekenning.
Rechtbank Gelderland stelt vast dat X bv in 2012 ter zake van de aandelentoekenning loonheffing heeft ingehouden en afgedragen. Volgens de rechtbank is dan over de aandelentoekenning in 2012 belasting geheven in de zin van art. 20a Wet LB 1964. Hiermee is volgens de rechtbank dan voldaan aan art. 32bd lid 1 Wet LB 1964, en behoort het loonvoordeel dat door de werknemers is genoten tot de grondslag van dit artikel. Dat de inhoudingsplicht slechts voortvloeit uit de door X bv en de inspecteur gemaakte afspraken in de VSO is daarbij volgens de rechtbank niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd