Mihai Manea koopt een tweedehands auto in Spanje. Ter zake van de registratie van de auto in Roemenië is hij een heffing verschuldigd. Manea is het niet eens met deze heffing. De Roemeense rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal (A-G) Szpunar concludeert dat de Roemeense eenmalige heffing voor de registratie van voertuigen niet in strijd is met het EU-recht. De heffing wordt namelijk geïnd bij de eerste registratie van een voertuig in Roemenië, en bij de eerste overdracht van het eigendomsrecht op een reeds in Roemenië geregistreerd voertuig. De A-G overweegt hierbij nog wel dat de heffing aldus moet worden vormgegeven dat het bedrag van de heffing op uit andere lidstaten afkomstige tweedehandsvoertuigen niet hoger is dan het restbedrag van de heffing dat in de marktwaarde van nationale voertuigen is vervat. Verder merkt de A-G op dat bij de invoering van een heffing een vrijstelling mag worden verleend voor voertuigen waarvoor reeds een voordien geldende heffing is voldaan. Volgens de A-G mag het bedrag van de nieuwe heffing op uit andere lidstaten afkomstige tweedehandsvoertuigen echter niet hoger zijn dan het restbedrag van de vorige heffing dat in de marktwaarde van nationale voertuigen is vervat.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 13 februari