Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X ten tijde van de koopovereenkomst het oogmerk tot wederverkoop had. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.

Belanghebbende, X, koopt in september 2006 een pand van B. Hij verkoopt het pand in november 2006, met behulp van C. De inspecteur is van mening dat de verkoopwinst die X heeft behaald, is belast als ROW. Volgens de inspecteur stond voor X ten tijde van de aankoop al vast dat hij het pand wilde doorverkopen. Hij stelt daarbij dat X geen andere panden ter belegging aanhoudt, dat er sprake is van een 100% financiering en dat X en C reeds voor de aankoop van het pand contact hadden gelegd.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X ten tijde van de koopovereenkomst het oogmerk tot wederverkoop had. De rechtbank acht namelijk niet aannemelijk dat X geen panden in privé heeft aangekocht ter belegging of voor de verhuur. Verder overweegt de rechtbank nog dat de inspecteur ook niet aannemelijk maakt dat het pand voor 100% gefinancierd zou worden. Ook maakt de inspecteur volgens de rechtbank niet aannemelijk dat het contact tussen C en X reeds voor de aankoop van het pand was gelegd. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 13 februari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen