De Staatssecretaris van Financiën geeft antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Lodders (VVD) over moeilijk inbare belastingvorderingen en het afboeken van belastingvorderingen.
Hij deelt mee dat er eind 2017 3,1 miljoen openstaande belastingvorderingen waren, waarvan 2,0 miljoen werden ingevorderd (aanmaning, dwangbevel, etc.) en 0,4 miljoen in een betalingsregeling zaten. De overige 0,7 miljoen waren recente vorderingen, waarvan de betalingstermijn nog niet verstreken was, of vorderingen waartegen bezwaar of beroep was aangetekend. In 2017 zijn 180.000 vorderingen afgeboekt als zijnde oninbaar, o.a. vanwege faillissement en onvermogen.
Verder stelt hij dat in de periode 2010-2015 circa 0,6 tot 0,7% van de vorderingen is afgeboekt als oninbaar. De laatste jaren echter worden minder vorderingen afgeboekt, vanwege de introductie van het zogenoemde dynamisch monitoren. Dit heeft tot gevolg dat vorderingen veel langer worden gevolgd op mogelijke nieuwe verhaalsmogelijkheden en dat derhalve terughoudend met de afboeking wegens oninbaarheid wordt omgegaan. In 2016 en 2017 werd circa 0,2 tot 0,3% afgeboekt. Het aantal als oninbaar afgeboekte vorderingen daalde daardoor van circa 660.000 in 2013 naar ongeveer 180.000 in 2017. Daarbij ging het om respectievelijk € 1,4 miljard in 2013 en € 0,5 miljard in 2017.
Absoluut gezien zijn de afboekingen bij de loon- en inkomensheffing en de omzetbelasting het hoogst. Samen zijn zij goed voor circa 80% van het wegens oninbaarheid afgeboekte bedrag. De grote omvang is gerelateerd aan de hoge opbrengsten die deze belastingen hebben. Relatief gezien zijn de als oninbaar afgeboekte bedragen bij de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting het hoogst. Bij deze belastingen is er een relatief hoog inningsrisico bij faillissementen.
De staatssecretaris gaat ook nog in op het invorderingsproces van de belastingvorderingen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 maart