De heer X1 verkoopt zijn eigen woning eind 2007 aan zijn moeder, mevrouw X, voor € 770.000. De woning moest wijken voor de aanleg van een nieuw vaarwater. Rijkswaterstaat had in verband hiermee een bod gedaan van € 440.000 waar X1 niet op is ingegaan. X1 voert in zijn ib/pvv-aangifte over 2007 een eigenwoningreserve op van € 652.695. In geschil is of de inspecteur de reserve terecht heeft vastgesteld op € 297.695. Het bezwaar van X1 wordt door de rechtbank alsnog niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep beschuldigt X1 de overheid van corrupt handelen. De verkoop aan zijn moeder zou een "zuivere" transactie zijn, waarbij ook overdrachtsbelasting is betaald. De inspecteur concludeert in het indidenteel hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, niet-ontvankelijk verklaring van X1 in zijn beroep en in zijn hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de uitkomst van de procedure er niet toe kan leiden dat X1 in een gunstiger positie komt en dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit is slechts anders als X1 door het bestreden besluit, afgezien van de proceskosten, schade heeft geleden. De door X1 gestelde belangen liggen buiten de onderhavige beschikking en kunnen om dus niet tot een andersluidend oordeel leiden. Mocht de onderhavige heffingsambtenaar inderdaad corrupt zijn, zoals X1 beweert, dan dient hij hiervoor de strafrechtelijke weg te bewandelen. De slotsom is dat het hof zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van grieven over het corrupt handelen, dat het hoger beroep van X1 ongegrond is en dat ook het incidenteel hoger beroep van de inspecteur ongegrond is. In verband met dit laatste moet de inspecteur de reiskosten van X1 voor het bijwonen van de zitting (€ 6) te vergoeden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch