X bv huurt in 2001 en 2002 een onroerende zaak van haar enig aandeelhouder, A bv, voor € 6.100 per maand. De aandelen in A bv worden in mei 2002 overgenomen door B bv. Met ingang van juni 2002 vormen de drie bv's een fiscale eenheid voor de vpb met B bv als moeder. X bv en A bv zijn na 13 mei 2002 een huurcorrectie overeengekomen. De huur over de periode januari 2000 tot en met mei 2002 wordt aldus verhoogd tot € 12.000 per maand. In geschil is of X bv in 2002 met een beroep op de foutenleer de nabetaalde huur ad € 142.397 ten laste van haar winst kan brengen.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de foutenleer niet van toepassing is aangezien de correctie geen invloed heeft op de hoogte van het eindvermogen van X bv in het vorige boekjaar. De correctie van het vermeend onzakelijk handelen zou namelijk slechts leiden tot verlaging van de winst bij X bv voor hetzelfde bedrag als waarvoor storting van informeel kapitaal door A bv in X bv in aanmerking zou moeten worden genomen. X bv stelt voorts vergeefs dat sprake zou zijn van een juridisch afdwingbare verplichting eind 2001 en 2002. Het feit dat de nabetaling van de huurverhoging in het jaar 2002 alsnog daadwerkelijk heeft plaats gehad, doet niet ter zake. Ten overvloede wordt overwogen dat X bv evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat de oude huur onzakelijk was. Het beroep van X bv is ongegrond, met dien verstande dat de correctie ten aanzien van 2002 door een vergissing van de inspecteur is beperkt tot € 797.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem