X drijft met zijn echtgenote één onderneming, bestaande uit twee gedeelten. In 2011 is het gedeelte dat ziet op het verbouwen van akker- en tuinbouwproducten gestaakt. En in 2015 is het gedeelte dat bestaat uit het houden van vleeskuikens gestaakt. Bij de staking in 2011 is de voordien gebruikte cultuurgrond aan derden verpacht. X rekent deze grond ook na 2011 tot zijn ondernemingsvermogen. Bij de aanslagregeling over 2015 rekent de inspecteur een boekwinst op de cultuurgrond tot de stakingswinst. X gaat in beroep, beroept zich op de foutenleer en stelt dat de fout in het laatst openstaande jaar (2015) moet worden hersteld.
Rechtbank Noord-Nederland stelt X in het gelijk. Volgens de rechtbank heeft X in 2011 een (zelfstandig) deel van zijn onderneming gestaakt, ten gevolgen waarvan de binnen de onderneming gebruikte cultuurgrond toen verplicht naar het privévermogen ging. De door de Hoge Raad in zijn arrest van 14 maart 2003 geformuleerde regel dat in het algemeen bij staking van een onderneming een tot het ondernemingsvermogen behorend activum verplicht naar het privévermogen gaat, geldt ook bij de gedeeltelijke staking van een onderneming, aldus de rechtbank. De cultuurgrond is in 2011 verplicht privévermogen geworden. Van belastingheffing over de boekwinst in 2015 kan daarom geen sprake zijn.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 6 april