Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven door het niet aangeven van Zwitserse banktegoeden. De vergrijpboetes van 60% zijn passend en geboden.
X geeft in de jaren 2010, 2011 en 2012 bankrekeningen bij Zwitserse banken met aanzienlijke spaartegoeden niet aan in haar aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV). De inspecteur legt primitieve aanslagen op overeenkomstig de aangiften. In 2016 meldt X vrijwillig dat zij over buitenlands vermogen beschikt. In 2021 legt de inspecteur navorderingsaanslagen op waarbij de Zwitserse banktegoeden zijn meegenomen en legt vergrijpboetes van 60% op. X maakt bezwaar gemaakt tegen de vergrijpboetes. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vermindert de boetes vanwege overschrijding van de redelijke termijn. X stelt hoger beroep in.
In geschil is of de vergrijpboetes van 60% wegens niet-aangegeven buitenlandse banktegoeden terecht zijn opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven door het niet aangeven van Zwitserse banktegoeden. X was zich bewust van de onjuistheid van haar aangiften en heeft deze onjuistheid na het overlijden van haar moeder willen corrigeren. Het hof acht de opgelegde vergrijpboetes van 60% passend en geboden, rekening houdend met de aard en ernst van de overtredingen, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van X. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Editie: 10 juni
Informatiesoort: VN Vandaag