X is eigenaar van een varkensveehouderij met een bedrijfswoning. Op 164 en 217 meter afstand tot de onroerende zaak staan twee hoogspanningsmasten, de hoogspanningslijnen hangen op 70 tot 80 meter. Verder zal er in de toekomst een nieuwe hoogspanningslijn worden gerealiseerd met een hoger voltage die over het grondgebied van X zal gaan lopen. In geschil is of de gemeente bij het bepalen van de WOZ-waarde voldoende rekening heeft gehouden met de hoogspanningslijnen en de aanwezigheid van asbest. Voor de toekomstige lijnen heeft de gemeente een aftrek toegepast van ruim € 90.000.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant besluit de WOZ-waarde verder te verlagen in verband met zowel de nog te realiseren als de reeds bestaande hoogspanningsverbinding. De gemeente heeft niet aannemelijk gemaakt dat van de reeds bestaande verbinding geen waardedrukkende invloed uitgaat. De rechtbank acht met X aannemelijk dat van de aanwezigheid van twee hoogspanningsverbindingen mogelijk een cumulatief effect uitgaat en dat een extra aftrekpost daarmee op zijn plaats is. Met betrekking tot het aanwezige asbest heeft de heffingsambtenaar zich terecht aangesloten bij de agrarische taxatiewijzer, nu van bijzondere omstandigheden geen sprake is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en verlaagt de waarde van € 305.000 naar € 275.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 november