De Hoge Raad vermindert de navorderingsaanslag opgelegd vanwege de verbouwingskosten van een privéwoning van een dga.

 

X is directeur-grootaandeelhouder van A Beheer bv. Door de FIOD-ECD is een onderzoek ingesteld bij Aannemingsmaatschappij E bv. Daaruit blijkt, onder andere, dat de privéwoning van X is verbouwd. De kosten van de verbouwing worden door de inspecteur becijferd op € 21 120. Hiervan is € 5803 door X zelf betaald. Een bedrag van € 8192 is door A Beheer bv betaald. Van het resterende bedrag van € 7124 is niet duidelijk door wie dat is betaald. De inspecteur legt aan X de in geschil zijnde navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 op. Het betreft een bijtelling van € 15.316, zijnde het verschil tussen de totale verbouwingskosten en het door X betaalde bedrag. X gaat in beroep. Rechtbank Leeuwarden verklaart het beroep van X gedeeltelijk gegrond. De inspecteur komt in hoger beroep. Hof Leeuwarden overweegt dat X de correctie van € 8192 ter zake van een uitdeling door A Beheer bv heeft geaccepteerd. Door het niet-aangeven van het bedrag van € 8192 heeft X volgens het hof niet de vereiste aangifte gedaan en moet de bewijslast worden omgekeerd. X heeft volgens het hof vervolgens niet bewezen dat en in hoeverre de navorderingsaanslag onjuist is. Het bedrag van € 7124 is ook een redelijke schatting van de verzwegen inkomsten. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. X heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad overweegt dat het hof ten onrechte heeft geconcludeerd dat X de vereiste aangifte niet heeft voldaan. Een gebrek in de aangifte inkomstenbelasting dat ertoe heeft geleid dat de volgens aangifte verschuldigde belasting, zoals in dit geval, 5,54 percent lager was dan de werkelijk verschuldigde belasting is verhoudingsgewijs niet aanzienlijk. De uitspraak van het hof wordt vernietigd en de Hoge Raad doet de zaak zelf af. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank omdat aan de hand van de normale regels van stelplicht en bewijslast niet kan worden geconcludeerd dat € 7124 tot het inkomen van X moet worden gerekend aangezien daarvoor te weinig feiten bekend zijn geworden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen