Rechtbank Breda oordeelt dat de opties zijn toegekend en geadministreerd vanuit het buitenland zonder dat er enig binnenlands betalingsverkeer heeft plaatsgevonden, zodat de inkomsten in het buitenland zijn opgekomen.

 

De heer X werkt tot en met 1999 bij een bedrijf, waarvan de moedermaatschappij is gevestigd in de VS. Tijdens zijn dienstbetrekking krijgt X in zijn hoedanigheid van werknemer diverse Amerikaanse opties. In 1996, 1997 en 1998 vallen deze vrij. In geschil is of de inspecteur de niet door X aangegeven inkomsten in 2003 kan navorderen. Voor 1996 en 1997 maakt de inspecteur gebruik van de verlengde navorderingstermijn. Rechtbank Breda oordeelt dat de opties zijn toegekend en geadministreerd vanuit het buitenland zonder dat er enig binnenlands betalingsverkeer heeft plaatsgevonden, zodat de inkomsten in het buitenland zijn opgekomen. De verlengde navorderingstermijn is dus terecht toegepast. X stelt vergeefs dat de aanwijzing dat aan hem opties waren toegekend de competente inspecteur heeft bereikt binnen de gewone navorderingstermijn van vijf jaar. Het doet er ook niet toe dat de opties destijds regelmatig zijn besproken met de LB-inspecteur. Dit gebeurde namelijk eerst op "no names basis". Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. Aangezien de procedures echter in totaal meer dan negen jaar hebben geduurd, claimt X vanwege de overschrijding van de redelijke termijn mogelijk wel terecht een schadevergoeding. In verband daarmee wordt het onderzoek te zijner tijd weer heropend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden [Vertaling] 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

Editie: 12 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen