Belanghebbende, X, is opgericht volgens het recht van de Nederlandse Antillen en statutair gevestigd op Curaçao. X treedt op als trustkantoor. Enig aandeelhouder en tevens één van de bestuurders van X is Y. In februari 2015 heeft de inspecteur een aantal derdenonderzoeken naar X ingesteld. Naar aanleiding van de bevindingen uit deze derdenonderzoeken heeft de inspecteur X bij brief van 27 augustus 2015 verzocht haar volledige administratie over de jaren 2010 tot dan te overleggen wegens mogelijke belastingplicht in Nederland. X voldoet niet aan het informatieverzoek. In geschil is de vervolgens ten name van X genomen informatiebeschikking waartegen X in beroep komt.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de inspecteur zich, op basis van de verklaringen van derden, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het opvragen van gegevens en bescheiden van belang zou kunnen zijn voor de Nederlandse belastingheffing. Hoewel de inspecteur aanleiding had tot het stellen van vragen, is het in deze fase van zijn onderzoek onevenredig om de gehele administratie "in de ruimste zin van het woord" op te vragen. Naast de omvang van de gevraagde informatie als zodanig neemt de rechtbank daarbij ook in aanmerking dat X door het overleggen van bepaalde gegevens de wetgeving van Curaçao schendt en ook al haar cliënten verliest. Ook is van belang dat de inspecteur niet eerder met minder vergaande informatieverzoeken heeft getracht aan de voor vaststelling van X' belastingplicht in Nederland benodigde informatie te komen. De inspecteur heeft daarom gehandeld in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het beroep is gegrond. De informatiebeschikking wordt vernietigd.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47