Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de heffing van de leges in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Het invorderen is namelijk in strijd met de wet en de onderhavige heffingsbeslissing is kennelijk uitsluitend genomen om de belasting ook in te vorderen.

Mevrouw X vraagt in 2013 een omgevingsvergunning aan voor het bouwen van een hobbyruimte aan haar woning. In geschil is of de gemeente Aalsmeer vervolgens terecht leges € 1.075 heft. Uiteindelijk betaalt X ook nog € 15 aanmaningskosten. X beroept zich op art. 3.1 lid 4 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Hierin staat dat de bevoegdheid tot het invorderen van gemeentelijke rechten vervalt als het bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar en als door de gemeente ook geen verlengingsbesluit is genomen. De gemeente stelt dat het weliswaar niet is toegestaan de leges in te vorderen, maar dat zij toch bevoegd is de leges te heffen. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de onderhavige heffing van de leges in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Het invorderen is namelijk in strijd met de wet en de onderhavige heffingsbeslissing is kennelijk uitsluitend genomen om de belasting ook in te vorderen. Ook de regels van fair play zijn geschonden. Als de gemeente de heffing van een niet-invorderbare heffing bekend wil maken en tot invordering overgaat, dan moet de niet-invorderbaarheid en de reden daarvan daarbij in ieder geval expliciet worden aangegeven. Het beroep van X is gegrond en het heffingsbesluit wordt herroepen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 249

Invorderingswet 1990 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Amsterdam

Editie: 8 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen