A-G Kokott concludeert dat een belastingplichtige die over zijn handelingen geen btw heeft afgedragen, omdat het nationale recht in strijd met het EU-recht een btw-vrijstelling kent, geen recht op aftrek van voorbelasting kan ontlenen aan art. 17 Zesde btw-richtlijn. Verder is de vrijstelling van art. 140 onderdeel a EG-richtlijn 2006/112 volgens de A-G van toepassing op een ICV van tandprothesen wanneer de leverancier een tandarts of tandtechnicus is.

De Hoge Raad heeft in maart 2013 prejudiciële vragen gesteld in de procedures van VDP Dental Laboratory nv (VDP nv), X bv en Nobel Biocare Nederland bv (NBN bv). De procedures betreffen de btw-heffing bij de levering van tandprothesen. VDP nv, X bv en NBN bv laten tandprothesen in het buitenland vervaardigen en verkopen deze vervolgens door, als tussenhandelaar, of gebruiken ze in de eigen tandartsenpraktijk. In geschil is of de aankoop van tandprothesen uit het buitenland is vrijgesteld van btw.

VDP nv is tussenhandelaar in tandprothesen. Zij laat in het buitenland, op bestelling van tandartsen, tandprothesen vervaardigen. Ten aanzien van de btw over het eerste kwartaal van 2006 stelt VDP nv dat de btw-vrijstelling van toepassing is op haar leveringen, en dat ze recht heeft op aftrek van voorbelasting voor in een eerder stadium verrichte handelingen. De inspecteur verleent de aftrek niet. Ten aanzien van de btw over het derde kwartaal van 2008 stelt VDP nv dat de btw-vrijstelling van toepassing is, maar dat ze ook geen btw hoeft af te dragen met betrekking tot de in het buitenland aangekochte tandprothesen.

X bv exploiteert een tandartsenpraktijk en verwerft tandprothesen uit Duitsland van een Duitse tandtechnicus. Ter zake van de door haar verrichte handelingen is X bv geen btw verschuldigd. Volgens X bv is de btw-vrijstelling van toepassing op de ICV en is ze geen btw verschuldigd. De inspecteur is het hier niet mee eens omdat de levering van tandprothesen in Duitsland niet is vrijgesteld van btw.

NBN bv levert tandprothesen aan tandtechnische laboratoria in Nederland. De tandprothesen worden in opdracht van NBN bv in Zweden vervaardigd door A, de moedermaatschappij van NBN bv. NBN bv stelt dat zij geen btw is verschuldigd over de ICV van de tandprothesen. De inspecteur is het hier echter niet mee eens.

Advocaat-generaal (A-G) Kokott concludeert dat een belastingplichtige die over zijn handelingen geen btw heeft afgedragen, omdat het nationale recht in strijd met het EU-recht een btw-vrijstelling kent, geen recht op aftrek van voorbelasting kan ontlenen aan art. 17 Zesde btw-richtlijn. Verder is de vrijstelling van art. 140 onderdeel a EG-richtlijn 2006/112 volgens de A-G van toepassing op een ICV van tandprothesen wanneer de leverancier een tandarts of tandtechnicus is. De A-G merkt daarbij nog op dat hierbij niet van belang is of de lidstaat van oorsprong al dan niet gebruikmaakt van de afwijkingsregeling. De A-G merkt verder nog op dat de invoer van tandprothesen volgens art. 143 onderdeel a EG-richtlijn 2006/112 in geen geval is vrijgesteld van btw en dat de ICV van tandprothesen volgens art. 140 onderdeel b juncto art. 143 onderdeel a EG-richtlijn 2006/112 in geen geval is vrijgesteld van btw.

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 8 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen