De heer X exploiteert een schildersbedrijf. X ontvangt in april 2009 een aanmaning met betrekking tot de btw-naheffingsaanslag over 2006. Het alsnog ingediende bezwaar wordt wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Rechtbank Breda vernietigt de aanslag en wijst de zaak terug naar de inspecteur. De inspecteur gaat in hoger beroep. In hoger beroep biedt de inspecteur ter zitting aan het bewijs te leveren dat de aanslag door TNT Post in februari 2009 is verzonden. Voorts wordt aangeboden een duplicaat van de aanslag te laten vervaardigen en deze alsnog te overleggen. X stelt dat dit bewijsaanbod tardief is. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het algemene belang van een doelmatige procesgang met zich meebrengt dat het bewijsaanbod als zijnde tardief wordt gepasseerd. Het gelijk is aan de zijde van X. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën komt in cassatie.
De Hoge Raad overweegt dat de inspecteur het bewijsaanbod met betrekking tot zijn nadere stelling over generatienummers op de zitting van het hof heeft gedaan naar aanleiding van de betwisting van deze stelling door X op diezelfde zitting. Gelet op deze gang van zaken kon het hof het bewijsaanbod met betrekking tot generatienummers niet wegens strijd met de goede procesorde verwerpen, zonder in zijn afweging te betrekken en in de uitspraak te motiveren waarom het verloop van het onderzoek op de zitting van het hof geen omstandigheid was die kon rechtvaardigen dat dit bewijsaanbod eerst toen werd gedaan (vgl. HR 9 mei 2008, nr. 41 255, BNB 2008/182). Hetzelfde geldt voor het aanbod van de inspecteur tot het leveren van bewijs door middel van het overleggen van een duplicaat van het aanslagbiljet, in aanmerking genomen (a) dat dit aanbod samenhangt met het bewijsaanbod ten aanzien van generatienummers, (b) is gedaan naar aanleiding van een opmerking ter zitting van de zijde van het hof dat het aanslagbiljet of een kopie ervan bij de stukken ontbreekt, en (c) X geen bezwaar heeft gemaakt tegen dit bewijsaanbod. De uitspraak van het hof kan niet in stand blijven. Het beroep in cassatie is gegrond. Verwijzingshof Arnhem dient in de eerste plaats een oordeel te geven over de vraag of het bewijsaanbod van de inspecteur met betrekking tot generatienummers en een duplicaat aanslagbiljet tardief was.