De inspecteur heeft X voor de jaren 1991 tot en met 2000 navorderingsaanslagen ib/pvv en vb met boeten opgelegd vanwege een verzwegen bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg (hierna: KBL). Hof Amsterdam beslist dat sprake is van een juiste identificatie van X als rekeninghouder en dat X in de betreffende jaren een bankrekening heeft aangehouden bij de KBL. De Hoge Raad handhaaft de navorderingsaanslagen. X doet voor de jaren 2011 en 2012 aangifte ib/pvv. Hij geeft in box 3 geen, in het buitenland aangehouden, vermogen aan. De inspecteur stelt X hier vragen over. X laat weten in de betreffende jaren geen buitenlandse bankrekening te hebben aangehouden. De inspecteur heeft daarop de in geschil zijnde informatiebeschikkingen genomen. X geeft vervolgens aan alsnog openheid van zaken te willen geven en hij verstrekt de inspecteur diverse bankbescheiden van de rekening bij de KBL. Ook heeft X een kopie van een brief van KBL aan de inspecteur gezonden waarin is vermeld dat de betreffende rekening op 31 augustus 2000 is afgesloten en dat alle gegevens betreffende de rekening zijn vernietigd. De inspecteur handhaaft de informatiebeschikkingen. X komt in hoger beroep.
Rechtbank Noord-Holland is van mening dat X niet heeft voldaan aan de verplichting om gegevens en inlichtingen te verstrekken over de aanwending van het eerder door hem bij de KBL aangehouden aanzienlijke vermogen. Deze door de inspecteur gevraagde gegevens en inlichtingen kunnen van belang zijn voor de bepaling van de hoogte van de aan X op te leggen aanslagen ib/pvv voor de jaren 2011 en 2012. X wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken alsnog de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De beroepen zijn ongegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52