Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat in de administratie van de inlener in ieder geval moet zijn vastgelegd hoe de identiteit van de ingeleende werknemers is vastgesteld. Aangezien X vof dit op het moment van inlening niet had gedaan, heeft zij geen recht op een verdere matiging.

Belanghebbende, X vof, heeft in 2006, 2007 en 2008 een aantal werknemers van A bv bij haar laten werken. In geschil is of X vof in 2012 terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven loonheffing van de inmiddels failliete A bv. De aansprakelijkstelling is vastgesteld op € 16.059. Ondanks dat in het hoorverslag is opgenomen dat deze zou worden verminderd naar € 7.526, wijst de ontvanger het bezwaar van X vof geheel af. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant wilde de ontvanger de beschikking verminderen tot € 7.526 vanwege de identificatie van een werknemer. Er is geen sprake van een voor X vof kenbare verschrijving. Aangezien het bezwaar niet gegrond is verklaard, is het beroep van X vof dus in zoverre gegrond. X vof stelt vergeefs dat de aansprakelijkstelling - na overlegging van de gegevens van een aanvankelijk anonieme werknemer - voor 90% gematigd had moeten worden. Het maakt niet uit dat 90% van de inleenuren betrekking heeft op deze werknemer. Matiging op grond van art. 34, § 8, lid 2 Leidraad invordering 2008 leidt namelijk niet tot vermindering van de volledige loonheffingen. X vof gaat in hoger beroep. De ontvanger verklaart dat de aansprakelijkstelling met betrekking tot 2008 (€ 344) alsnog kan vervallen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat in de administratie van de inlener in ieder geval moet zijn vastgelegd hoe de identiteit van de ingeleende werknemers is vastgesteld. Aangezien X vof dit op het moment van inlening niet had gedaan, heeft zij geen recht op een verdere matiging. X vof maakt ook niet aannemelijk dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Bij de 69 inleners is namelijk slechts 17 keer de aansprakelijkstelling door de doelmatigheidsgrens van € 500 achterwege gebleven en in één geval was sprake van een faillissement. Er is dus niet in de meerderheid van vergelijkbare gevallen een juiste wetstoepassing achterwege gebleven. Het toepassen van de doelmatigheidsgrens was voorts gerechtvaardigd. De stortingen van X vof op de G-rekening leiden weliswaar tot een beperking van de aansprakelijkstelling, maar niet tot een vrijwaring. Dit heeft met name te gelden als de naheffing is berekend met toepassing van het anoniementarief. De ontvanger maakt aannemelijk dat verhaal bij de bestuurder van A bv niet mogelijk was, aangezien deze is vertrokken naar een onbekende bestemming. Het beroep van X vof is uitsluitend gegrond in verband met het vervallen van de aansprakelijkstelling met betrekking tot 2008.

Lees ook het thema Keten- en inlenersaansprakelijkheid

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Invordering

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 8 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen