De Staatssecretaris van Financiën heeft beleid over de fiscale faciliteiten in de Natuurschoonwet 1928 opnieuw vastgesteld. Het besluit vervangt het besluit van 29 juni 2011 (V-N 2011/44.17).

In het besluit subjectieve VPB-vrijstellingen natuurschoonlichamen, pensioenlichamen, zorglichamen en sociale werkbedrijf-lichamen (V-N 2020/3.11) is een overgangsregeling voor bepaalde groepen zorglichamen en sociale werkbedrijven opgenomen. Deze wordt met een jaar verlengd, tot en met 31 december 2021. Dat heeft de Staatssecretaris van Financiën besloten.

De eerder vastgestelde tijdelijke maatregel dat de Belastingdienst bij belastingaanslagen erfbelasting voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 geen belastingrente in rekening brengt, vervalt per 1 januari 2021 voor nieuwe overlijdens vanaf die datum. Dat heeft de Staatssecretaris besloten.

De Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2021 in werking. Deze wet wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en beoogt de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting te beperken.

Per 1 januari 2021 is de nieuwe CO2-meetmethode (WLTP) in de motorrijtuigenbelasting van toepassing. Per die datum treedt art. VIII Overige fiscale maatregelen 2020 (V-N 2020/6.3.3) in werking.

De Wet vaststelling tarieven opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) 2021 en 2022 is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2021 in werking.

De Wet eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2021 in werking.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).