X is houder van een auto waarvan het kenteken tot en met 29 april 2019 is geschorst. Op die dag staat de auto op de weg geparkeerd en wordt daar aldus gebruik van gemaakt. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 30 april 2018 t/m 29 april 2019, alsmede de 100% verzuimboete. Volgens X heeft de auto vanaf 2017 bij een garage gestaan om die weer APK-waardig te maken. Toen dat niet lukte, is besloten om de auto aan het garagebedrijf te verkopen. Op 29 april 2019 is de auto daarom door een monteur buitengezet voor een laatste eindcontrole samen met X. Rechtbank Noord-Holland vermindert de aanslag tot € 2416 en matigt de boete tot € 1208. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat niet van belang is hoe lang met de auto geen gebruik van de weg is gemaakt en dat door X geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die duiden op afwezigheid van alle schuld (AVAS). X stelt vergeefs dat het garagebedrijf op de hoogte was van de schorsing. De inspecteur betwist dit namelijk en het blijkt ook niet uit de verklaring van het garagebedrijf. X heeft geen maatregelen getroffen om gebruik van de weg te voorkomen. De boete van 50% is gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden van het geval passend en geboden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 28 februari