Hof Amsterdam oordeelt dat de voormalige kliniek voor de heffing van overdrachtsbelasting niet is aan te merken als een woning. De kliniek heeft de oorspronkelijke aard van verpleeg- of verzorgingsinstelling namelijk niet verloren.

X verkrijgt op 1 juni 2015 een onroerende zaak. Het object is in het verleden in gebruik genomen als psychiatrisch ziekenhuis. De kliniek is eind 2013 gesloten, en heeft vervolgens dienst gedaan als winteropvang van dak- en thuislozen en als studentenhuisvesting. In geschil is of het object voor de heffing van overdrachtsbelasting is aan te merken als een woning.

Hof Amsterdam oordeelt dat de voormalige kliniek voor de heffing van overdrachtsbelasting niet is aan te merken als een woning. Het hof overweegt daarbij dat, bij de beantwoording van de vraag of de onroerende zaak als woning dient te worden aangemerkt, zoveel mogelijk moet worden aangeknoopt bij de kenmerken van het bouwwerk zelf, en verwijst daarbij naar de arresten van de Hoge Raad van 24 februari 2017 (V-N 2017/13.17). Het feit dat een object als woning wordt gebruikt, brengt echter niet automatisch met zich mee dat het object naar zijn aard tot bewoning is bestemd. In casu is het hof van mening dat het object de oorspronkelijke aard van verpleeg- of verzorgingsinstelling niet heeft verloren. Het hof overweegt daarbij dat slechts geringe ingrepen, zoals het plaatsen van enkele tussenwanden en het aanbrengen dan wel installeren van sloten en aansluitingen voor sanitair en meters, aan het object zijn gepleegd. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen