X, zelfstandig ondernemer, loopt op 7 augustus 2012 lichamelijk letsel op door een ongeval, veroorzaakt door een medewerker van D. X ontvangt uiteindelijk van D's ongevallenverzekeraar E een vergoeding voor materiële en immateriële schade van € 132.500. Hierop komen de in 2012 en 2013 ontvangen voorschotten in mindering. X komt met E eveneens een belastinggarantie overeen. Op grond daarvan neemt E de (eventuele) over de schadevergoeding verschuldigde IB/PVV voor haar rekening. In hoger beroep is in geschil in hoeverre het in 2013 ontvangen voorschotbedrag van € 19.000 belast is.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat van het in 2013 uitgekeerde voorschot een bedrag van € 5.734 niet behoort tot het belastbaar inkomen uit werk en woning. Het bedrag van de onbelaste vergoeding vanwege een blijvend verlies van arbeidsvermogen stelt het hof vast op € 20.000. Samen met de immateriële schade van € 15.000 en de vermogensschade van € 5.000 is daarmee ((€ 40.000 / € 132.500) x 100% =) 30,18% van de totale schadevergoeding onbelast. Van het voorschot is eveneens 30,18% onbelast.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 december