Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de niet-ontvankelijkverkaring achterwege had moeten blijven omdat bezwaar is gemaakt nadat de BPM-aangifte was ingediend. De inspecteur heeft het bezwaar dus terecht inhoudelijk behandeld.
De heer X doet in maart 2011 BPM-aangifte voor een gebruikte auto die afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. X voldoet € 37 op aangifte. De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag op van € 1188. X maakt bezwaar tegen de voldoening op aangifte en tegen de naheffing. Beide bedragen worden overgemaakt naar de Belastingdienst. X wordt bijgestaan door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent in duizenden BPM-zaken. Na bezwaar is de verschuldigde BPM vastgesteld op € 31. Volgens Rechtbank Gelderland is het bezwaar tegen de voldoening op aangifte voortijdig ingediend zodat dit bezwaar alsnog niet-ontvankelijk wordt verklaard. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de niet-ontvankelijkverkaring achterwege had moeten blijven omdat bezwaar is gemaakt nadat de aangifte was ingediend (vgl. HR 21 mei 2010, nr. 07/11207, V-N 2010/25.4). Het maakt dus niet uit dat het bezwaar voor de aanvang van de bezwaartermijn is ingediend. De inspecteur heeft het bezwaar dus terecht inhoudelijk behandeld. Over de teruggaaf hoeft de inspecteur niet meer rente te vergoeden dan is bepaald in hoofdstuk VA van de AWR. Voor het meerdere (invorderingsrente) moet X zich binnen zes weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak wenden tot de ontvanger. Die zal op het verzoek beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking. In hoger beroep is de redelijke termijn overschreden, maar er zijn bijzondere omstandigheden om die termijn op te rekken. De zaak is namelijk verknocht met vele – honderden – andere hoger beroepen, waardoor een langere behandelingsduur is gerechtvaardigd. Voor de hogerberoepsfase krijgt X een lage proceskostenvergoeding van € 300. Als voor elke individuele zaak namelijk wordt vastgehouden aan de hoge forfaitaire bedragen, dan zal dit leiden tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 augustus
Focus: Focus