Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X bv niet aannemelijk maakt dat de invoering van de kansspelbelasting in haar geval een individuele en buitensporige last vormt.

Belanghebbende, X bv, exploiteert amusements- en speelautomaten. De automaten worden onder meer verhuurd aan de aan haar gelieerde F bv, die een speelautomatenhal exploiteert. In 2012 dient X bv vrijwillige verbeteringen in van de aangiften kansspelbelasting over de periode juli 2008 tot januari 2012. Tot 1 juli 2008 werd het verschil tussen de inworpen verminderd met de uitgekeerde geldprijzen aangemerkt als omzet inclusief (de verschuldigde) btw. Vanaf 1 juli 2008 is X bv 29% kansspelbelasting verschuldigd over het bruto-spelresultaat. In geschil zijn de opgelegde naheffingsaanslagen. Volgens Rechtbank Gelderland veroorzaakt de invoering van de kansspelbelasting geen excessieve last bij X bv. Haar omzetdaling is eerder te wijten aan de economische crisis, meer internetgokken en een verouderend klantenbestand. X bv stelt in hoger beroep dat de bezoekers van F bv nagenoeg alleen van Nederlandse oorsprong zijn, waar F bv bussen en speciale acties voor moet regelen. Hierdoor maakt F bv structureel verlies.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de invoering van de kansspelbelasting in haar geval een individuele en buitensporige last vormt. Met de gestelde demografische en geografische verschillen ten opzichte van andere inhoudingsplichtigen - in bijvoorbeeld de grote steden - maakt X bv niet aannemelijk dat zij extra hard door de invoering is getroffen. De naar voren gebrachte bijzondere feiten en omstandigheden zien bovendien op F bv en niet op X bv zelf. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de kansspelbelasting 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Kansspelbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 3 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen