Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X de verplichting, om toe te staan dat de bank zich op zijn vermogen verhaalt, al in 2007 tot zijn werkzaamheidsvermogen mag rekenen. X kan hier dan in 2007 ook al een voorziening voor vormen.

 

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Z bv. Z bv houdt de aandelen in A bv. In 2002 verstrekt X een derdenhypotheek op zijn woning aan B bank ter zekerheid van een aan A bv verstrekt rekening-courantkrediet. In 2007 verleent X nog een tweede recht van hypotheek aan B. A bv wordt medio 2007 failliet verklaard, waarna X in oktober 2007 wordt aangesproken door B. In maart 2008 verkoopt X zijn woning en voldoet hij de vordering van B op A bv. X waardeert de vordering die hij op A bv heeft verkregen in 2007 af tot nihil en vormt hier een voorziening voor. De inspecteur stelt dat X in 2007 nog geen voorziening kan vormen en corrigeert de aangifte.

Hof Arnhem - Leeuwarden is het met de inspecteur eens dat er geen sprake is van een regresvordering van X op A bv uit hoofde van borgstelling. Het hof acht daarbij van belang dat X – als zekerheidsverschaffer – niet hoofdelijk (mede) schuldenaar is geworden op grond van de derdenhypotheek. Vervolgens stelt het hof vast dat X – na de betaling in maart 2008 – een vordering op A bv heeft. Onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad op het gebied van regresvorderingen die uit hoofde van borgstelling zijn verkregen, stelt het hof vast dat de verplichting voor X om toe te staan dat B zijn woning zal verkopen, reeds in 2007 tot zijn werkzaamheidsvermogen behoorde. Het hof vermindert het inkomen van X met € 950.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen