Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkzaamheden aan een winkelpand (bijna volledige sloop, vervanging van de constructie en fundering, herbouw van het pand met een andere indeling en grotere inhoud) dermate ingrijpend zijn geweest dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. 

Aan belanghebbende, X, wordt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. X stelt dat de levering van de onroerende zaak vrijgesteld is van overdrachtsbelasting, en wel op grond van art. 15 lid 1, onderdeel a WBR.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkzaamheden aan een winkelpand (bijna volledige sloop, vervanging van de constructie en fundering, herbouw van het pand met een andere indeling en grotere inhoud) dermate ingrijpend zijn geweest dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Dat het aangezicht van het pand niet noemenswaardig is veranderd, doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank verwijst ter onderbouwing van haar oordeel naar het oordeel van de Hoge Raad in een zaak over de radicale vernieuwing voor de aftrek van onderhoudskosten van monumentenpanden in de IB (HR 24 februari 2012, nr. 10/05560, V-N 2011/57.14). Ook op de datum van levering van het goed, was er volgens de rechtbank al sprake van een nieuw vervaardigd goed. De sloopfase was toen immers al volledig afgerond en er was aangevangen met de (nieuw)bouwfase. De rechtbank concludeert dat aan X een nieuw vervaardigde onroerende zaak is geleverd, die belast is met omzetbelasting, maar vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De rechtbank vernietigt om die reden de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15-1-a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 7 april

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen