Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de afkoopsom van € 475.000 en de vordering van X bv op B bv van € 1 mln. De inspecteur mag dan bij het vaststellen van de btw-teruggaaf geen rekening houden met de afkoopsom.

Belanghebbende, X bv, sluit in oktober 2007 samen met bouwbedrijf A bv een overeenkomst tot aanneming van werk met B bv. Bank Z verleent een krediet aan B bv. Door de tegenvallende resultaten kan B bv niet meer aan haar verplichtingen voldoen. In verband met een herfinanciering sluiten alle partijen een overeenkomst waarbij de vordering van € 1 mln van X bv wordt achtergesteld bij de vorderingen van Z. B bv gaat in 2010 failliet. De curator verkoopt het bouwproject voor ruim € 10,5 mln, en keert dit bedrag uit aan Z. X bv spant daarop een civiele procedure tegen Z aan, omdat Z de overeenkomst van achterstelling niet is nagekomen. Naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Utrecht betaalt Z een schadevergoeding van € 475.000 aan X bv. X bv vordert daarop, op grond van art. 29 lid 1 Wet OB, over het bedrag van € 1 mln teruggaaf van btw. De inspecteur brengt hierop echter het bedrag van € 475.000 in aftrek, en stelt de teruggaaf vast op € 83.823. Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de btw-teruggaaf ten onrechte rekening heeft gehouden met de schadevergoeding die X bv van Z heeft ontvangen. De rechtbank overweegt daarbij dat de schadevergoeding niet dient ter delging van de schuld van B bv. Op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad mag de inspecteur daar dan geen rekening mee houden bij het vaststellen van de btw-teruggaaf. X bv heeft recht op teruggaaf van € 152.695.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schikking die X bv met Z heeft getroffen, dient ter afwikkeling van alle tussen X bv en Z bestaande geschillen. Volgens het hof kan dan niet worden geconcludeerd dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de afkoopsom van € 475.000 en de vordering van X bv op B bv van € 1 mln. Het hof overweegt hierbij dat de titel van de betaling door Z aan X bv niet de achterstelling van de vordering betreft. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 7 april

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen