Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de vermindering van de waarde van een ‘ex-rental’ alleen kan worden toegepast als ook daadwerkelijk sprake is van een ‘ex-rental’-voertuig. Als de desbetreffende auto niet als huurauto is gebruikt, kan voor de bepaling van de afschrijving niet worden uitgegaan van de waarde van een ‘ex-rental’. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X bv doet in 2017 BPM-aangifte voor een gebruikte Volvo XC60 D5 AWD Summum, BMW X6 M50d en Mercedes-Benz C-220d Ambition. X gaat in (hoger) beroep tegen de door haar op aangifte afgedragen BPM en voert daarbij diverse formele en materiële verweren aan.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/31.1.5) oordeelt dat de vermindering van de waarde van een personenauto in verband met een huurverleden (‘ex-rental’) alleen kan worden toegepast als ook daadwerkelijk sprake is van een ‘ex-rental’-voertuig. Het hof verwerpt daarbij, onder verwijzing naar HR 28 februari 2020, 19/00619, V-N 2020/12.17, de stelling van X bv dat voor de bepaling van de afschrijving dient te worden uitgegaan van de waarde van een ‘ex-rental’, ook als de desbetreffende auto niet als huurauto is gebruikt, omdat dit de laagst mogelijke waarde is. Het hof verwerpt ook de stelling van X bv dat de wijze waarop in Nederland griffierecht wordt geheven, in strijd is met het EU-recht. Het hof verklaar het hoger beroep van X bv ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 mei

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen