Kamerstukken II 2013/14, 33847, nr 1-4
In deze novelle worden een aanpassing van het Witteveenkader en de introductie van de extra premiewaarborgen geregeld. De hoofdpunten:
- Voor iedereen met een inkomen onder de aftoppingsgrens van € 100.000 wordt het maximumopbouwpercentage per dienstjaar 1,875% op basis van middelloon. Voor pensioen op basis van eindloon wordt dit 1,657%. Voor beschikbarepremieregelingen wordt een soortgelijke aanpassing doorgevoerd. De maximumopbouw voor het partnerpensioen en het wezenpensioen wordt overeenkomstig aangepast; 
- De fiscale oudedagsreserve en het lijfrentekader in de derde pijler worden aangepast in lijn met de aanpassingen in de tweede pijler; 
- Over het deel van het inkomen boven de aftoppingsgrens van € 100.000 wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Via een nettolijfrente kan een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. Er geldt een vrijstelling in box 3 voor de waarde van de aanspraak. Ook de uitkering uit die aanspraak is niet belast in box 1. 
- Er wordt een aantal premiewaarborgen geïntroduceerd. 
Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel 1 januari 2015 in werking treedt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 21 januari