Het Duitse ADV AG stelt zelfstandige vrachtwagenchauffeurs ter beschikking aan vervoersondernemingen in Duitsland en in andere landen, met name Italië. Aan haar Italiaanse klanten brengt ADV AG geen btw in rekening, omdat er sprake is van het "beschikbaar stellen van personeel". Volgens het belastingkantoor Hamburg-Bergedorf is er echter alleen sprake van het beschikbaar stellen van personeel bij het uitzenden van eigen werknemers, zodat wel btw in rekening gebracht moet worden. Als de Italiaanse afnemers de aan hen in rekening gebrachte Duitse btw terugvragen, stelt het Duitse Centrale Belastingbureau dat er sprake is van het beschikbaar stellen van personeel, en dat er in Duitsland geen btw geheven had moeten worden. Het Centrale Belastingbureau weigert om de btw terug te geven. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de term beschikbaar stellen van personeel ook betrekking heeft op het beschikbaar stellen van zelfstandigen die niet bij ADV AG in loondienst zijn. Verder geeft het HvJ EU nog aan dat de lidstaten niet verplicht zijn om in hun intern procedurerecht in maatregelen te voorzien opdat de belastbaarheid van en de belastingplicht voor een dienst bij de dienstverrichter en de dienstafnemer op coherente wijze worden beoordeeld. Dit geldt volgens het HvJ EU ook als voor elk van hen een verschillende belastingdienst bevoegd is. Op grond van de Zesde btw-richtlijn moeten de lidstaten echter wel de nodige maatregelen nemen om de juiste heffing van de btw en de eerbiediging van het beginsel van fiscale neutraliteit te verzekeren.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie