De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Met dit eindoordeel van de Hoge Raad lijkt er een einde te komen aan de vraag of de wetgever een ongeoorloofd onderscheid maakt tussen ondernemings- en particulier vermogen. Een klinkklare overwinning voor de Belastingdienst. Of daarmee de kous af is, is maar de vraag want een enkele overwinning zou wel eens een dubbele overwinning kunnen worden. Per slot van rekening is het laatste woord aan de wetgever.

Geoorloofd en gerechtvaardigd onderscheid

Het eindoordeel van de Hoge Raad van vrijdag 22 november 2013 in de vijf proefprocedures over de bedrijfsopvolgingsregeling is helder. De wetgever mag in de erf- en schenkbelasting onderscheid maken tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van particulier vermogen. Het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden nu de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft. De ongelijke behandeling van gelijke gevallen is volgens de Hoge Raad gerechtvaardigd, gezien de doelstellingen die de wetgever voor ogen had met het in leven roepen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit: het voorkomen dat het voortbestaan van een onderneming in gevaar komt met alle gevolgen van dien, zoals het verlies aan werkgelegenheid en economische diversiteit en het stimuleren van ondernemerschap.

Bovendien is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit volgens de Hoge Raad 'niet van redelijke grond ontbloot'. De wetgever hoeft de doelstellingen dus niet empirisch te onderbouwen om de effectiviteit van de bedrijfsopvolgingsregeling aan te tonen.

Eerste reactie

In een eerste reactie liet staatssecretaris Weekers van Financiën weten 'tevreden' te zijn met de uitspraak van de Hoge Raad. "Door de beslissing van de Hoge Raad staat nu vast dat de regeling niet discriminerend is", aldus de bewindsman.

Prof. dr. Bernard Schols (hoogleraar notarieel belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) is niet verrast door het eindoordeel van de Hoge Raad. "Dit was wel te verwachten, wanneer je bedenkt dat de wetgever in beginsel een hele ruime beoordelingsvrijheid heeft. Het was alleen nog even de vraag of deze niet was overschreden, maar dat blijkt dus niet het geval te zijn."

Onbevredigd gevoel

Mr. dr. Arnaud Booij (partner bij Spigt Litigators) en hoogleraar notarieel recht prof. dr. Hans Stubbé  (partner bij FBN Juristen), vinden het jammer dat de Hoge Raad  de kans niet heeft gegrepen om wat meer duiding te geven aan die ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever. "De grens mag dan nu nog niet zijn overschreden, maar wanneer dan wel?"

Het had volgens beide heren - die gezamenlijk drie van de vijf proefprocedures voerden -  prettig geweest als de Hoge Raad hiervoor een aanwijzing of een overweging aan de wetgever had gegeven. "Alhoewel de Hoge Raad hier zeker niet toe verplicht is, voelt het als een gemiste kans. Er is een open eind en dat geeft toch een enigszins onbevredigd gevoel."

Collectieve uitspraak

Nu de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel komt er wel een einde aan de procedure voor massaal bezwaar. Weekers heeft al bekend gemaakt dat er voor alle lopende bezwaren tegen de bedrijfsopvolgingsfaciliteit één collectieve uitspraak op bezwaar zal worden gedaan. Deze uitspraak wordt gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van de Belastingdienst.

Voor de belanghebbenden uit de vijf proefprocedures rest volgens Booij en Stubbé wellicht nog de gang naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het is echter nu nog te vroeg om hierover meer duidelijkheid te geven.

Ander licht op de zaak

Bernard Schols wijst in dit verband nog op een interessante rechtsontwikkeling in Duitsland. Bij onze oosterburen speelt namelijk een vergelijkbare zaak. Ook daar staat het gelijkheidsbeginsel bij de successierechtelijke bedrijfsopvolgingsregeling ter discussie. Een eindoordeel hierover is ook in Duitsland nog dit jaar te verwachten. "Een pikant detail is dat de Duitse wetgever - nog niet zo lang geleden – in de kwestie gelijheidsbeginsel al een keer op de vingers is getikt", aldus Schols.

Juridisch gezien is het natuurlijk van geen enkel belang wat de Duitse rechter uiteindelijk hierover beslist, maar volgens Schols zou dit mogelijk toch een ander licht kunnen doen schijnen op de Nederlandse bedrijfsopvolgingsfaciliteit. "De wetgever zou hiermee weleens aan het denken gezet kunnen worden."

Dubbele overwinning?

Alhoewel het eindoordeel van de Hoge Raad voor de wetgever geen aanleiding is om de bedrijfsopvolgingsfaciliteit aan te passen, wil dat nog niet zeggen dat de regeling nu staat ‘als een huis', zo benadrukt Schols.  "Gezien alle ophef en het feit dat de zéér ruime vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit de schatkist het nodige geld kost, is een heroverweging niet ondenkbaar. Per slot van rekening heeft de wetgever het laatste woord. Een iets lagere vrijstelling levert belastingopbrengsten op en is een positief gebaar aan diegenen die alleen particulier vermogen erven. En zo zou de enkele overwinning die de Belastingdienst nu heeft behaald weleens kunnen leiden tot een dubbele overwinning voor de wetgever."

Het laatste woord over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is dan ook nog lang niet gezegd. Schols geeft daarom nog een laatste advies aan de praktijk: "Blijf de ontwikkelingen goed in de gaten houden en hou de vaart erin bij een eenmaal in gang gezette bedrijfsopvolging." Een advies wat ook Booij en Stubbé van harte onderschrijven.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

2

Gerelateerde artikelen