De Hoge Raad heeft op 11 augustus 2017 een arrest gewezen over de pleitbaarheid van een standpunt en (daarmee) over de vraag of een vergrijpboete al dan niet terecht was opgelegd. Deze cassatieprocedure werd gevoerd door Hertoghs advocaten. In de vakpers is gesignaleerd dat de Hoge Raad met dit arrest verwarring schept, en dat niet duidelijk is of bij de pleitbaarheid van het standpunt ook subjectieve elementen een rol spelen.
Het arrest is echter helemaal niet zo verwarrend (waarmee niet is gezegd dat het oordeel van de Hoge Raad door een ieder gedeeld zal worden).
De Hoge Raad haalt zijn eerder dit jaar gewezen arrest aan in de (inmiddels roemruchte) Credit Suisse-zaak, en overweegt dat een standpunt pleitbaar is, als het gebaseerd kan worden op een pleitbare uitleg van het recht, in die zin, dat de belastingplichtige ten tijde van het doen van de aangifte – naar objectieve maatstaven gemeten – kon en mocht menen dat deze uitleg juist was. De pleitbaarheid van een standpunt dient naar objectieve maatstaven te worden beoordeeld. Wat de belastingplichtige voor ogen heeft gestaan, doet er in zoverre niet toe. Aldus ook uitdrukkelijk de Hoge Raad in het Credit Suisse-arrest. Daarin werd immers uitdrukkelijk overwogen dat het voor de bepaling van de pleitbaarheid van een standpunt niet van belang is of de belastingplichtige dat standpunt bij het doen van de aangifte voor ogen heeft gestaan.
In het arrest van 11 augustus 2017 oordeelt de Hoge Raad – in alle eenvoud – dat het standpunt in kwestie "naar objectieve maatstaven gemeten" niet pleitbaar is. In dit oordeel spelen subjectieve elementen geen enkele rol.
Het arrest is daarmee in lijn met het Credit Suisse-arrest, en dus ook niet onduidelijk.
Toegegeven, het oordeel van de Hoge Raad – dat niet kan worden gezegd dat het standpunt pleitbaar is te achten – is niet gemotiveerd. Vermoedelijk heeft de Hoge Raad dat ook niet nodig gevonden. In de conclusie die aan het arrest voorafging, had de advocaat-generaal al gesteld dat de regelgeving in kwestie (betreffende afdrachtvermindering loonbelasting) helder is, en hem niet voor andere interpretatie vatbaar voorkwam. Wil aanspraak gemaakt kunnen worden op de afdrachtvermindering dan geldt als wettelijk vereiste dat de werkgever over de in de wet genoemde verklaringen beschikt. Zo simpel is het, aldus de advocaat-generaal, en kennelijk nu ook aldus de Hoge Raad. Het standpunt in kwestie is – gemeten naar objectieve maatstaven – niet pleitbaar te achten.
Daarmee is de kous in deze zaak overigens nog niet af. Het hof had geoordeeld dat de belastingplichtige – kort gezegd – niet op de deskundigheid van zijn belastingadviseur had mogen afgaan, kennelijk juist omdat het om "betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden" gaat. Die vlieger gaat echter niet op. De Hoge Raad heeft al eerder geoordeeld dat er geen aanleiding is tot het stellen van de algemene eis dat een belastingplichtige – die wordt bijgestaan door een deskundig te achten adviseur – zich ter voorkoming van fouten ook zelf in belastingregelingen moet verdiepen, ook niet als die regeling eenvoudig is. En voor het geval de belastingplichtige zich toch in de regels mocht hebben verdiept, zo voegt de Hoge Raad daar aan toe, dan betekent dat enkele feit nog niet dat hij gehouden is de adviseur te controleren. Kortom: als eenmaal een adviseur is ingeschakeld, aan wiens deskundigheid niet behoeft te worden getwijfeld, dan is de belastingplichtige op zich niet gehouden het werk van de adviseur te controleren, althans kan de belastingplichtige niet het verwijt van opzet of grove schuld worden gemaakt, op de enkele grond dat hij de adviseur niet heeft gecontroleerd.
Intussen resteert nog wel de vraag of de Hoge Raad met het oordeel in de Credit Suisse-zaak ook overigens een helder toetsingskader heeft gegeven voor het beoordelen van opzet of grove schuld in relatie tot een pleitbaar standpunt. Dat kan – gelet op de verschillende reacties op het arrest – nog worden betwijfeld. Indien – gemeten naar objectieve maatstaven – eenmaal sprake is van een pleitbaar standpunt, kan dan nooit opzet of grove schuld meer worden aangenomen? Goed beschouwd, laat de Hoge Raad zich daarover in het Credit Suisse-arrest niet uit, en de vraag is, of dat – gegeven de oudere jurisprudentie van de (strafkamer van de) Hoge Raad – wel nodig was.
Hoe dit ook zij, of zal zijn, het verweer tegen vergrijpboeten dient met precisie te worden gevoerd.
Bron: Hertoghs advocaten
3