Met een nieuwe bronbelasting wil staatssecretaris Vijlbrief van Financiën een einde maken aan onbelaste dividendstromen naar belastingparadijzen. “Ik snap de kwaal wel, maar het middel hiertegen niet helemaal.” Dat zegt Daniël Smit van EY en Tilburg University. “We belasten dividenden naar belastingparadijzen nu ook al en daar waar dat niet gebeurt, biedt het aanpassen van de huidige wet voldoende soelaas. Een hele nieuwe bronbelasting is daarvoor niet nodig.”
Nieuwe bronbelasting op dividenden
Aanvullend op de per 1 januari 2021 inwerking te treden bronbelasting op rente- en royaltybetalingen, wil het kabinet nu ook een bronbelasting gaan invoeren op de in concernverband betaalde dividenden aan ontvangers in landen met een winstbelastingtarief van minder dan 9% en landen die op de Europese zwarte lijst van belastingparadijzen staan. Staatssecretaris Vijlbrief kondigde afgelopen vrijdag, 29 mei, aanvullende maatregelen aan om deze dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties vanaf 1 januari 2024 te gaan belasten. De Belastingdienst heeft die tijd nodig om de nieuwe bronbelasting te gaan uitvoeren en bedrijven krijgen zo voldoende ruimte om met een eventuele reorganisatie niet aan te lopen tegen de nieuwe heffing.
Motivering niet overtuigend
De totale onbelaste inkomensstroom naar laagbelastende jurisdicties is met € 35 miljard in 2016 fors hoger uitgekomen dan de eerder ingeschatte € 22 miljard. De staatssecretaris noemt dit als reden om de nieuwe bronbelasting op dividendstromen op de agenda te zetten. Dat de dividendstroom naar laagbelastende landen, naast renten en royalty’s, tot 2018 groter is dan geschat, vindt Smit, fiscalist bij EY en bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University, niet direct een overtuigend argument.
“Hoe groot in cijfers is het probleem op dit moment nog?” vraagt Smit zich namelijk af. “De dividendbelasting is sinds 2018 op een aantal punten aangepast. Dividend is op dit moment ook al belast wanneer dit wordt uitgekeerd aan een ontvanger in een laagbelastende jurisdictie waarmee Nederland geen belastingverdrag heeft. Er zijn verder diverse maatregelen in de huidige wet opgenomen, zoals antimisbruikbepalingen. En onbelast dividend uitkeren in cv/bv-structuren werkt sinds dit jaar ook niet meer. De vraag is dus of de nu aangehaalde bedragen over 2016 de lading nog wel dekken. Als je anno 2020 je in 2016 opgepotte winst uitkeert aan een laagbelastend land, is dat gewoon belast met dividendbelasting.”
Een meer overtuigende boodschap
Smit wil echter niet beweren dat er geen andere redenen kunnen zijn om de huidige dividendbelasting aan te scherpen. Het verbeteren van de reputatie, zodat Nederland niet langer te boek staat als doorstroomland, de internationale tendens van het herverdelen van heffingsrechten ten faveure van het bronlandbeginsel in misbruiksituaties en een verwijzing naar het politieke commitment tussen de Europese ministers van Financiën in december vorig jaar om belastingparadijzen strenger aan te pakken. Dit zijn allemaal redenen die de staatssecretaris ook had kunnen aanvoeren als rechtvaardiging voor een nieuwe bronbelasting, zegt Smit. “Dat had de boodschap in ieder geval overtuigender gemaakt.”
Een tweede kans
De nieuwe bronbelasting op dividenden naar laagbelastende jurisdicties stond als onderdeel van het Belastingpakket voor 2019 al eens in de spotlight, maar haalde destijds de eindstreep niet. Toen duidelijk werd dat de dividendbelasting toch niet zou worden afgeschaft, verdween de bronbelasting van het toneel. Daarbij werd wel aangegeven dat op een later moment alsnog zou worden gekeken naar een gedeeltelijke integratie van de bronbelasting op dividenden in de dividendbelasting, mocht dat wenselijk zijn. Dat moment lijkt nu aangebroken.
Integratie versus nieuw
Smit is dan ook niet zozeer verrast door de aangekondigde aanvullende maatregelen tegen dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties. De gekozen wetgevingstechniek vindt hij echter wel verrassend. “Ik vind het invoeren van een tweede bronbelasting op dividend niet direct logisch. Een hele nieuwe bronbelasting, met zijn eigen definities, doelstellingen en parlementaire toelichting, maakt het hopeloos gecompliceerd. Bij twee aparte heffingswetten zal een bedrijf een dividenduitkering twee keer moeten afvinken: een vinkje voor in te houden dividendbelasting en dan nog een vinkje voor de bronbelasting. Ja, er zijn heffingslekken, maar die kunnen gewoon in de huidige Wet op de dividendbelasting worden gerepareerd. Een hele nieuwe bronbelasting is voor die heffingslekken overbodig. Zo bezien ben ik voorstander van een integratie in de bestaande dividendbelasting en dat er niet een heel nieuw bouwwerk wordt opgetuigd.” Smit wijst in dit verband nog naar het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks om een aantal gaten in de dividendwet te dichten, dat nog moet verschijnen.
Flankerende maatregelen
Het is nog koffiedik kijken hoe de staatssecretaris zijn aangekondigde maatregelen tegen onbelaste dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties zal vormgeven. Mogelijk gebruikt hij daarvoor het oude wetsvoorstel voor een bronbelasting op dividenden uit 2018. Smit waarschuwt voor enkele angels. "Het dividendbegrip is in dit oude wetsvoorstel veel ruimer vormgegeven dan in de Wet op de dividendbelasting en omvat naast de reguliere winstuitkeringen ook het belasten van vervreemdingswinsten, de 'capital gains', bij de directe of indirecte verkoop van aandelen, zelfs als die transactie zich geheel afspeelt buiten Nederlands grondgebied. Denk aan een Amerikaanse moeder die indirect − via een tussenschakel in een laagbelastend land – de aandelen in een Nederlandse dochter overdraagt. Of belastingverdragen dit ook toestaan, is nog wel de vraag."
"En onderschat ook niet de andere flankerende maatregelen", vervolgt Smit. "In hoofdzaak zal een nieuwe wet zien op dividenduitkeringen aan laagbelastende landen, maar de pijn zal zitten in het flankerende beleid, zoals antimisbruikbepalingen en pittige administratieve en formele verplichtingen. Hoe ruimer die flankerende maatregelen, hoe ruimer de nieuwe bronbelasting. En dan kan het zomaar gebeuren dat het reële bedrijfsleven ook wordt geraakt door een wet die alleen bedoeld is als afschrikwekkend middel tegen het gebruik van Nederland als doorstroomland van dividenden naar belastingparadijzen.”
Bron: Redacteur Marit Muller