De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) geeft een reactie op het Wetsvoorstel Spoedreparatie fiscale eenheid). De Orde vreest dat de impact van de spoedreparatiemaatregel en de (daarna) aangekondigde afschaffing van het fiscale-eenheidsregime op het Nederlandse vestigingsklimaat wordt onderschat. De Orde doet met klem een oproep om in het vervolgtraject alle alternatieven in overweging te nemen en een serieuze kans te geven.

De Orde breekt een lans voor de invoering van een grensoverschrijdende fiscale eenheid als alternatief voor de spoedreparatie en als toekomstbestendige concernregeling. Het is zeer wel mogelijk een grensoverschrijdende fiscale-eenheidsregeling te ontwerpen zonder vrees voor planningsmogelijkheden of grote budgettaire effecten. De Orde houdt wederom een pleidooi om de regeling van de grensoverschrijdende fiscale eenheid een serieuze kans te geven en de Orde herhaalt haar aanbod haar expertise ter beschikking te stellen om een toekomstbestendige fiscale eenheidsregeling handen en voeten te geven. Tevens zal de Orde na het zomerreces met een vergelijkend onderzoek komen van de vergelijkbare fiscale eenheid stelsels in andere Europese landen en hier de voor- en nadelen van inventariseren.

Mocht het wetsvoorstel kracht van wet krijgen, dan is de Orde ongerust over de uitvoering van het wetsvoorstel. Wetten die niet uitgevoerd kunnen worden, zouden niet ingevoerd moeten worden. Indien de conclusie is dat een wet niet of alleen problematisch uitvoerbaar is, dient te worden bezien of het wetsvoorstel wel uitvoerbaar kan worden gemaakt (aanpassen regels) en/of dient de capaciteit van de Belastingdienst op sterkte te worden gebracht.

De Orde benadrukt dat zij ernstige moeite heeft met de terugwerkende kracht van dit wetsvoorstel. De Orde geeft daarom nogmaals in overweging de wetgeving niet met terugwerkende kracht naar 25 oktober 2017 te laten ingaan. Het risico van gedragseffecten is immers reeds geweken. De Orde doet vanuit haar vaktechnische expertise enkele suggesties ter verbetering.

  1. Bedenk of terugwerkende kracht van het wetsvoorstel echt noodzakelijk is en breng op zijn minst de budgettaire derving van de verschillende opties in kaart.
  2. Overweeg de terugwerkende kracht te beperken tot boekjaren die aanvangen op of na 25 oktober 2017, om 11:00 uur. Dit voorkomt dat in het lopende boekjaar 2017 een ‘knip’ ontstaat met alle uitvoeringsproblemen van dien.
  3. Beperk de reparatie van art. 10a Wet Vpb 1969 tot leningen die verschuldigd zijn aan verbonden lichamen (respectievelijk verbonden natuurlijke personen) buiten de fiscale eenheid. Leningen binnen fiscale eenheid blijven buiten beschouwing omdat zich daar de EU-rechtelijke strijdigheid niet voordoet. Deze conclusie wordt breed gesteund in de vakliteratuur, maar ook de Raad van State. Deze beperking voorkomt enorm veel uitvoeringsproblemen en levert geen budgettaire derving op in vergelijking met de situatie voor 25 oktober 2017.
  4. Sluit art. 13l Wet Vpb 1969 uit van de reparatiewetgeving dan wel voer praktische bewijsregels in voor de toepassing van art. 13l Wet Vpb 1969.
  5. Bepaal dat de spoedreparatiewetgeving niet van toepassing is op belangenwijzigingen die zich hebben voorgedaan vóór inwerkingtreding van de spoedreparatiemaatregelen.
  6. Bepaal dat de spoedreparatie geen invloed heeft op de uitdelingsverplichting van FBi’s ex art. 28 Wet Vpb 1969.

 

Bron: NOB

2