Rechtbank Gelderland concludeert dat de verhoogde schenkingsvrijstelling kan worden toegepast als een verbouwing al heeft plaatsgevonden vóór de schenking.
De zaak (21 januari 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:181) verloopt als volgt. Een vrouw ontvangt in december 2013 van haar ouders een schenking van € 100.000. Zij doet een beroep op de verhoogde vrijstelling voor een schenking ten behoeve van een eigen woning ter grootte van € 100.000. De Belastingdienst honoreert het beroep op de verhoogde vrijstelling niet met het argument dat de kosten ter verbetering van de woning van de vrouw in 2013 zijn betaald vóór de schenking door haar ouders.
Rechtbank Gelderland concludeert dat de vrouw voldoet aan de voorwaarden voor een schenking ten behoeve van de eigen woning. Uit artikel 28 Successiewet 1956 blijkt ook niet de eis dat er een volgtijdelijk verband bestaat tussen de schenking en de besteding van de schenking. Uit de wetssystematiek volgt namelijk dat de aanslag schenkbelasting berekend wordt naar het totaal van alle schenkingen van dezelfde schenker in het betreffende kalenderjaar. Van die totale grondslag worden vervolgens de vrijstellingen afgetrokken. De vrouw mag dus gebruikmaken van de vrijstelling.
Belang voor de praktijk
Met ingang van 1 januari 2017 bepaalt artikel 33a Successiewet 1956 onder andere dat een schenking van een bedrag ter zake van de kosten van verbetering of onderhoud van een eigen woning als een schenking ten behoeve van een eigen woning kan worden aangemerkt. Artikel 5, lid 1 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting stelt nadere eisen voor een geslaagd beroep op de verhoogde vrijstelling van € 102.010 (in 2019):
- de schenking is onvoorwaardelijk;
- de schenking is daadwerkelijk door de schenker betaald;
- het bedrag van de schenking uiterlijk in het tweede kalenderjaar volgend op het eerste kalenderjaar waarvoor een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan, is besteed ten behoeve van een eigen woning;
- de verkrijger levert desgevraagd schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat de schenking tijdig overeenkomstig de gestelde voorwaarden is besteed.
De visie van de rechtbank in deze kwestie heeft geen wettelijke grondslag. Wij zijn van mening dat de volgordelijkheid wel degelijk van belang is. De verwijzing naar artikel 28 Successiewet 1956 lijkt dan ook ver gezocht.
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Schenk- en erfbelasting