Sinds de invoering van het nieuwe bv-recht zijn bij SRA diverse praktijkvragen binnengekomen over op 1 oktober jl. reeds bestaande bv's. In het huidige bv-recht is bepaald dat als de bestuurders van een bv tevens de enige aandeelhouders zijn, de ondertekening van de opgemaakte jaarrekening tevens het vaststellingsmoment is.

 

De gebruikelijke statutaire bepalingen dat de vaststelling separaat uiterlijk drie maanden na het opmaken moet plaatsvinden, zou daardoor niet meer gelden, temeer niet omdat deze oude gebruikelijke bepalingen door het nieuwe bv-recht terzijde zijn geschoven. Voor de deponeringstermijn van de jaarrekening is het moment van vaststelling bepalend. Om het vaststellen van de jaarrekening toch op een later moment te kunnen laten plaatsvinden, zou een statutenwijziging noodzakelijk zijn.

SRA vroeg het Ministerie van Veiligheid & Justitie of een dergelijke statutenwijziging echt noodzakelijk is. Zo'n noodzakelijke statutenwijziging is volgens SRA een niet beoogd of in ieder geval uit kostenoogpunt onwenselijk neveneffect. Het Ministerie van V&J heeft gisteren aangegeven dat zij het probleem onderkent en naar een oplossing heeft gezocht. Die oplossing is gevonden in het voornemen te komen tot een wijziging van artikel 210 lid 5 BW. Het is de bedoeling dit voornemen binnenkort in een wetsvoorstel voor te leggen aan de Raad van State en vervolgens in te dienen bij de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wil het Ministerie het geschetste probleem voor de meeste BV's (waarvan alle aandeelhouders tevens bestuurder zijn) ondervangen, zonder dat statuten de nieuwe regeling van artikel 201 lid 5 –zoals lid 5 vereist- expliciet hoeven uit te sluiten. Na het indienen en aannemen van dit wetsvoorstel zal een statutenwijziging niet meer noodzakelijk zijn om de afzonderlijke vaststelling van de jaarrekening te kunnen handhaven. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de indiening bij de Tweede Kamer kan worden verwacht. 

Bron: SRA

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Jaarrekening

0

Gerelateerde artikelen