Het heeft er alle schijn van dat de wetgever met recent en toekomstig beleid het eigenrisicodragerschap voor de ZW haast onmogelijk maakt. Door verzwaring van de administratieve lasten, een verkleining van het financieel voordeel en een bevoorrechting van het UWV is niet langer sprake van het bevorderen, maar juist van het ontmoedigen van eigenrisicodragerschap. Dat zegt Léone Bource, loonbelastingspecialiste bij Bource-Snikkenburg Tax Advisors.

Sinds 2003 kunnen werkgevers eigen risicodrager worden voor de ZW. In dat geval betaalt niet het UWV de ZW-uitkering aan bepaalde zieke (ex-)werknemers, maar is het de werkgever die hiervoor verantwoordelijk is. In ruil daarvoor betaalt hij een lagere sectorpremie. Door het eigenrisicodragerschap heeft de werkgever er alle belang bij dat zijn zieke ex-werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk is, want dat levert financieel voordeel op. Bovendien gaan de ZW-uitkeringen omlaag en dat levert de overheid een lastenbesparing op sociaal zekerheidsgebied op.

Ondanks dat het eigenrisicodragerschap voor alle partijen een win-win situatie kan zijn, waarschuwt Bource nu voor een keerpunt in het beleid. Het huidige kabinet lijkt met recente wetswijzigingen het eigenrisicodragerschap beetje bij beetje de das om te doen.

Gemiddelde sectorpremie alleen voor UWV

Zo is per 1 juli van dit jaar expliciet in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) vastgelegd dat de gemiddelde sectorpremie van 2,76% (2013) over ZW-uitkeringen alleen is voorbestemd aan het UWV. Een werkgever eigen risicodrager is dus gebonden aan zijn eigen sectorpremie en dat kan in veel gevallen een stuk hoger uitvallen. De sectorpremie in de uitzendbranche, waar eigenrisicodragerschap veelvuldig voorkomt, ligt bijvoorbeeld merendeels boven de 8%. "Dit is op z'n minst een opvallende aanpassing," aldus Bource. "Vóór 1 juli stond juist in de Wfsv dat zowel het UWV als een eigenrisicodrager over de ZW-uitkeringen een gemiddelde sectorpremie mocht toepassen. De Belastingdienst heeft echter altijd een ander standpunt gehanteerd en dat standpunt is nu in de wet vastgelegd."

Stroom aan loonheffingennummers

Opvallend is ook dat werkgevers die eigenrisicodrager zijn meerdere loonheffingennummers moeten hanteren. Aangiftetechnisch is het vaak  niet wenselijk ziektewetuitkeringen  aan te geven op het loonheffingennummer voor de reguliere lonen. Hiervoor moet dus een apart loonheffingennummer worden aangevraagd. Is de werkgever in meerdere sectoren werkzaam (waardoor hij verschillende sectorpremies betaalt), dan is dit zelfs per sector een extra nummer. Nu kan een eenmaal opgestart loonheffingennummer niet slapend worden gehouden, zodat de eigenrisicodrager nadat de ZW-uitkeringen zijn gestopt, nog jarenlang maandelijks nihil-aangiften zal moeten doen. Het alternatief is het nummer te sluiten, maar dan moet wederom een nieuw nummer worden aangevraagd zodra een nieuwe ZW-uitkering zal moeten plaatsvinden.

Bevoorrechting

Met deze stroom aan loonheffingennummers wordt ook hier de eigenrisicodrager volgens Bource nadeliger behandeld dan het UWV. "Het UWV kan alle ZW-uitkeringen verwerken op haar eigen loonheffingennummers en hoeft geen rekening te houden met individuele loonheffingennummers van inhoudingsplichtigen/vroegere werkgevers. Daardoor kan het UWV de ZW-uitkeringen in de loonadministratie verwerken in een fractie van de tijd die een eigenrisicodrager of zijn uitvoerder daarvoor nodig heeft."

Al met al heeft de eigenrisicodrager meer administratieve lasten en in veel gevallen hogere premiekosten dan wanneer het UWV de ZW-uitkering uitbetaalt en dat staat haaks op de oorspronkelijke doelstellingen van het eigenrisicodragerschap, namelijk: snellere reïntegratie door een grotere betrokkenheid van de werkgever en een lastenbesparing op sociaal zekerheidsgebied door een vermindering van het aantal ZW-uitkeringen.

Andere premieberekening verhoogt de lasten

De meest ingrijpende aanpassing staat echter nog op stapel. De Belastingdienst wil het systeem van cumulatief voortschrijdend rekenen (VCR) gaan veranderen.  Bource: "in plaats van opnieuw te starten met tellen bij aanvang van de ZW-uitkering, zoals nu in veel gevallen gebruikelijk is en geaccepteerd wordt, dient dan te worden doorgeteld. Concreet betekent dit dat alle informatie ten aanzien van het premieloon van het lopende jaar dient te worden meegenomen bij de berekening van de premies werknemersverzekeringen over de ZW-uitkeringen."

Alle informatie omtrent de ZW-uitkeringen en de loonbetalingen moeten dus worden samengevoegd om te komen tot een juiste vaststelling van de premie. Bource spreekt van een forse lastenverzwaring als dit voorstel van de Belastingdienst wordt ingevoerd en  van een gelijk speelveld is volgens haar dan evenmin sprake. "Voor zover momenteel bekend zal het UWV, anders dan de eigenrisicodrager, ook in de toekomst geen rekening hoeven te houden met premieloon uit de periode dat de werknemer nog in dienst was. Het UWV kan zich daardoor de kosten, de tijd en de moeite van deze extra inspanningen besparen." Het wachten is nu op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid want die buigt zich momenteel over voorstel van de Belastingdienst voor een ander VCR-systeem.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Sociale zekerheid ziektekosten

15

Gerelateerde artikelen