Op donderdag 26 april is nummer 23 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
Aangifte ingediend door adviseur met slechte reputatie: geen kwade trouw wel nieuw feit
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de belastingadviseur geen kwade trouw kan worden verweten voor het foutief indienen van de aangifte van X. De inspecteur beschikt echter wel over een nieuw feit, dus de navorderingsaanslagen blijven in stand. (punt 5)
Afbouw algemene heffingskorting minstverdienende partner geoorloofd
Volgens de Hoge Raad is de afbouw van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner niet in strijd met het EVRM of het IVBPR. (punt 9)
A-G Wattel concludeert dat beslissend is of het op balansdatum 2008 hoogstwaarschijnlijk was dat het verlies op de cash settlement gecompenseerd zou worden door een valutawinst op de dollarvordering. (punt 16)
Beroep tegen intrekken btw-identificatienummer moet bij burgerlijke rechter
De Hoge Raad beslist dat tegen het besluit tot intrekking van een btw-nummer geen bezwaar of beroep bij de algemene bestuursrechter of belastingrechter openstaat. (punt 18)
Fictief vruchtgebruik bij koude uitsluiting met finaal verrekenbeding bij overlijden
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een verkrijging krachtens erfrecht. Er is namelijk ook sprake van een verkrijging krachtens erfrecht indien de geldvordering opkomt bij een testament dat inhoudelijk overeenkomt met een wettelijke verdeling. (punt 21)
De Hoge Raad oordeelt dat X in beginsel alleen voor zijn eigen daden en nalatigheden aansprakelijk is te houden. (punt 23)
Producten: Inhoudsopgave V-N