Op donderdag 11 januari is nummer 3 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Integrale proceskostenvergoeding omdat inspecteur niet onderkent dat reactie een bezwaarschrift is
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de brief van X van 10 februari 2016 ten onrechte niet heeft aangemerkt als bezwaarschrift. De inspecteur moet alsnog beslissen op het bezwaar. De rechtbank kent X een integrale proceskostenvergoeding toe. (punt 5) - Inbreng zelf ontwikkelde tool volgens A-G tegen waarde in economisch verkeer
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de inbrengwaarde van de tool moet worden bepaald volgens de regels van het totaalwinstbeginsel. De inbreng moet dan geschieden tegen de waarde in het economisch verkeer. (punt 15) - Noorse weigering tot belastingvermindering via verrekening buitenlands verlies niet in strijd met EER-recht
Het EVA-hof oordeelt dat Noorwegen belastingvermindering mag weigeren van het verlies van UAB. Als het verlies van UAB echter definitief is, gaat de regeling verder dan nodig is. Het is aan de nationale rechter om te beoordelen of er sprake is van een definitief verlies. (punt 19) - Besluit over cafetariaregelingen opnieuw uitgebracht
Het beleid bij zogenoemde cafetariaregelingen zoals een individueel keuzebudget is opnieuw vastgesteld. Het betreft een actualisering van een besluit van 15 juli 2016 (V-N 2016/39.14). Er is een voorbeeld toegevoegd over een budgetregeling. De overige wijzigingen zijn redactioneel van aard. (punt 20) - Arrest-Caterpillar: Geen recht op teruggaaf onverschuldigd betaalde btw na afloop verjaringstermijn
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Polen niet in strijd met het EU-recht handelt door, in verband met het verstrijken van de verjaringstermijn, het verzoek van Caterpillar om teruggaaf van te veel betaalde btw af te wijzen. Dat de btw onverschuldigd is betaald, is niet van belang. (punt 21) - Omdat 'boedelomzetbelasting' niet kwalificeert als boedelschuld mag de pandhouder zich ook verhalen op die belasting
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat de btw geen boedelschuld vormt. De verplichting tot btw-afdracht rust in beginsel namelijk op de ondernemer die de levering of de dienst verricht. Dit geldt ook wanneer de pandhouder het verpande goed krachtens het recht van parate executie verkoopt. (punt 25)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0