Op donderdag 15 augustus 2019 is nummer 36 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Inkomsten uit verhuur van tuinhuis bij eigen woning niet belast
Hof Amsterdam oordeelt dat X de huuropbrengsten van het tuinhuis niet tot haar belastbaar inkomen hoeft te rekenen. De inkomsten uit de verhuur zijn namelijk niet als belastbare inkomsten uit de eigen woning aan de IB-heffing onderworpen. (punt 3) - Herziening VAR-wuo in VAR-loon leidt tot verhoging bijdrage-inkomen Zvw
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X tot 15 oktober 2013 vertrouwen kan ontlenen aan de eerder afgegeven verklaring arbeidsrelatie. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat de VAR onder valse voorwendselen is verkregen. (punt 8) - Besluit regelt competentieregeling (tussen)houdsters en dienstverleningslichamen
De gehele fiscale behandeling van (tussen)houdsters en dienstverleningslichamen is geconcentreerd bij het Team Toezicht houdsters en dienstverleningslichamen van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen/Special Internationaal (kantoor Rotterdam). (punt 10) - Nederbelg behaalt via vaste vertegenwoordiger in Nederland belastbare winst
De Hoge Raad oordeelt dat de zakelijke winstverdeling niet uitsluit dat een deel van de winst van X wordt behaald met behulp van een vaste inrichting, die geacht wordt te bestaan wegens de werkzaamheden die A verricht als vaste vertegenwoordiger. (punt 11) - Beleggersvereniging krijgt 40% aftrek BTW-voorbelasting inzake collectieve juridische acties
Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de voorbelasting op kosten die samenhangen met fase 1, zijnde het opstarten en voeren van civiele procedures tegen de betreffende bedrijven, niet voor aftrek in aanmerking komt. De voorbelasting op kosten die samenhangen met fase 2, zijnde het streven naar een schikking met een eigen schikkingsvergoeding voor X, komt wél voor aftrek in aanmerking. (punt 16) - Hof van Justitie EU hoeft volgens A-G niet te antwoorden op vragen over bruikbaarheid onrechtmatig verkregen bewijs
A-G HvJ EU Kokott stelt vast dat er geen EU-recht ten uitvoer wordt gebracht in de zin van art. 51 lid 1 Handvest. Het Hof van Justitie EU is dan niet bevoegd om uitspraak te doen op de verzoeken om een prejudiciële beslissing. (punt 24)
Producten: Inhoudsopgave V-N
5