Op donderdag 15 september verschijnt nummer 7159. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Met de Wet aanpassing fiscale eenheid wordt de Wet VPB 1969 weer een aantal complexe bepalingen rijker, ook op het gebied van de onvolwaardige vorderingen. In dit artikel bespreekt de auteur het voorgestelde art. 15ac lid 8 Wet VPB 1969, de voorgestelde wijzigingen in art. 15ac lid 2 Wet VPB 1969, art. 15ah lid 3 Wet VPB 1969 en art. 8 lid 4 Wet VPB 1969, alsmede de samenloop met de bepalingen inzake de onvolwaardige vorderingen van art. 13b en 13ba Wet VPB 1969. Hij concludeert dat een aantal bepalingen beter geschrapt in plaats van aangevuld kunnen worden. De voorgestelde bepalingen realiseren naar zijn mening niet altijd wat wordt beoogd, bevatten overkill en zijn op verschillende punten onduidelijk. Ook de samenloop met art. 13b en 13ba Wet VPB 1969 is niet optimaal. Hij roept de wetgever op nog eens kritisch te kijken wat daadwerkelijk in de wet geregeld moet worden en hoe de gesignaleerde punten kunnen worden geadresseerd.
In deze bijdrage gaat de auteur in op het arrest HR 19 september 2003, BNB 2003/370. Dit arrest is van belang voor de beantwoording van de vraag wie op welk moment bezwaar kan indienen tegen een aanslag die is opgelegd aan een niet meer bestaande rechtspersoon. Het wordt benadrukt dat heropening van de vereffening geen noodzakelijk vereiste is voor een ontvankelijk bezwaar of beroep van een niet meer bestaande rechtspersoon.
De Belastingdienst heeft in de uitvoering en verdere ontwikkeling van Horizontaal Toezicht gekozen voor segmentering. Grote en middelgrote ondernemingen worden daarbij van MKB-ondernemingen onderscheiden. In tegenstelling tot de grote ondernemingen met een individueel convenant, kunnen MKB-bedrijven aan horizontaal toezicht deelnemen door zich aan te sluiten bij een raamwerkconvenant met de financieel dienstverlener. Ook woningcorporaties worden door de Belastingdienst ingedeeld in het MKB-segment. Toch verschilt het domein en de problematiek van een woningcorporatie van een doorsnee MKB-ondernemer op veel vlakken. De auteur gaat in dit artikel in op de relevante verschillen tussen een woningcorporatie en een MKB-onderneming en de eisen die aan een TCF mogen worden gesteld. Volgens de auteur rechtvaardigen deze verschillen een sectorspecifieke aanpak. De samenwerking tussen woningcorporatie, Belastingdienst en fiscaal adviseur zou kunnen bijdragen aan de verdere professionalisering van woningcorporaties en zal passen bij de ontwikkelingen omtrent risicobeheersing, intern en extern toezicht bij de woningcorporatie.
Op 23 september 2016 zal Simon Cornielje promoveren aan de Tilburg University op het proefschrift ‘Fusies en overnames in de Europese btw'
Binnenkort:
Mevr. dr. mr. N.M.A. van Kreveld - Fiscale regelgeving: van experimenteren tot zeer regelmatig consulteren
De afgelopen jaren heeft het ministerie van Financiën steeds meer aandacht besteed aan wetgevingsconsultatie. Na de discussie omtrent de betrokkenheid van de ING bij de zogenoemde coco-wetgeving heeft minister Dijsselbloem betoogd meer gebruik te willen maken van openbare internetconsultatie. Mevr. dr. mr. N.M.A. van Kreveld benadrukt het doel en de noodzaak van het consulteren van fiscale regelgeving en bespreekt het verloop van de consultatie-praktijk de afgelopen jaren. Ook besteedt zij aandacht aan zes verschillende consultatietechnieken, beschrijft zij hun voor- en nadelen en onderzoekt zij in welke situaties deze technieken kunnen worden ingezet om een optimaal consultatieresultaat te behalen.
Mevr. L.C. van Hulten MSc en mr. dr. W.R. Kooiman - Tussen polderland en edelweiss
Een emigrerende aanmerkelijkbelanghouder wordt door de wijzigingen op het gebied van de conserverende aanslag mogelijk met dubbele belastingheffing geconfronteerd. Mevr. L.C. van Hulten MSc en mr. dr. W.R. Kooiman dragen een drietal suggesties aan om deze dubbele heffing te voorkomen, dan wel te verminderen. Ook is er aandacht voor een meer fundamentele oplossingsrichting.
1