Op donderdag 16 december verschijnt nummer 7410. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

  • Prof. dr. P.H.J. Essers - Europa als zondebok en boeman
  • Mr. J. de Groot, prof. mr. G.T.K. Meussen en drs. R.H.J. Lemmens - Vergeet niet de maatschappelijke context van een maatschappelijke instelling bij de heffing van vennootschapsbelasting!
    In dit artikel geven auteurs hun zienswijze weer op de toepassing van de totaalwinstgedachte bij maatschappelijke instellingen. De conclusie van de auteurs is dat correcties op grond hiervan met grote terughoudendheid moeten worden toegepast. In ieder geval moet worden meegewogen dat maatschappelijke instellingen tot interne prijzen kunnen komen die afwijken van reguliere marktprijzen in een commerciële marktomgeving vanwege hun maatschappelijke doelstelling en dat dit niet hoeft te zijn ingegeven door gelieerdheid. Indien al sprake zou zijn van een onzakelijke prijsstelling, dan moet dit niet gecorrigeerd worden naar winstmarges die in de private sector naar voren komen, maar naar winstmarges die bij de betreffende maatschappelijke instelling in de betreffende dienstensector van toepassing zijn. Dit is onverkort ook van toepassing op de onzakelijke lening. Ook daar dient bij de kwalificatie van een lening niet te snel geconcludeerd te worden dat sprake is van een onzakelijke lening indien voorwaarden wat afwijken van hetgeen in het ‘gewone’ zakelijke verkeer plaatsvindt. Mochten er wel correcties aan de orde zijn, dan heeft dit mogelijk invloed op het wel of niet belastingplichtig worden van stichtingen en/of verenigingen voor de vennootschapsbelasting. Kortom: de fiscale positie van maatschappelijke instellingen dient niet uitsluitend te worden bekeken op basis van markttechnische parameters, maar de maatschappelijke taak dient daarbij tevens in ogenschouw te worden genomen en dient daarbij te worden mee gewogen. Het gaat bij maatschappelijke instellingen immers niet of nauwelijks om het streven naar winst, hetgeen in de reguliere markt wel het geval is.
  • Dr. M.L. Schippers LL.M en prof. mr. dr. W. de Wit - Voorstel voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM)
    Op 14 juli 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een mechanisme voor koolstofheffing aan de grens, ook wel de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) genoemd. In hun bijdrage gaan auteurs in op de achtergrond en de juridische vormgeving van de (vermeende) klimaatmaatregel. Ook becommentariëren zij uitgebreid de bepalingen uit het huidige voorstel, waarbij ook de wisselwerking tussen het douanerecht en het CBAM-voorstel aan bod komt.
  • Mr. L.J.A. Pieterse - Boekbespreking
    Een bespreking van ‘Methoden van systematische rechtspraakanalyse’ onder redactie van P.W.J. Verbruggen. ­Verschenen bij Boom juridisch 2021, 214 p.

Binnenkort in het Weekblad

De tussenwaarde bij gefaciliteerde fusies en splitsingen in een tijd van COVID-19

Over de relevantie van een implementatie van de tussenwaarde bij gefaciliteerde fusies en splitsingen. Vereenvoudiging van het Vennootschapsbelastingrecht staat voorop. Naar mate het aantal reorganisaties toeneemt, neemt het belang van de tussenwaarde evenredig toe. Het leidt tot verdere overeenstemming met het neutraliteitsbeginsel en de totaalwinstgedachte. Tegelijkertijd lijkt de budgettaire schade van een dergelijke implementatie beperkt te zijn, aldus mr. M. de Smet.

‘Beschikbaar gesteld voor implementatie’: het begin van de 30-dagen-termijn onder DAC6

Intermediairs moeten meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies melden bij de Belastingdienst binnen dertig dagen nadat zij beschikbaar zijn gesteld voor implementatie, gereed zijn voor implementatie of de eerste stap van implementatie is gezet. Indien een melding te laat wordt ingediend kan dit beboet worden met een geldboete van ten hoogste EUR 870.000. Alle reden dus om goed te beoordelen wanneer de dertig-dagen-termijn begint te lopen. In deze bijdrage gaan T. Clappers LL.M. en mr. dr. J.J.A.M. Korving in op die vraag. Zij verwijzen daarbij naar internationale en nationale bronnen en doen aanbevelingen hoe het begrip ‘beschikbaar stellen voor implementatie’ zou moeten worden uitgelegd.

Producten: WFR-signaleringen

15