Hof Den Haag oordeelt in navolging van Rechtbank Den Haag dat in 2009 sprake is van een afkoop van het recht op alimentatie. Het hof oordeelt verder dat de bijgeschreven (samengestelde) rente in 2011 niet als eigenwoningrente aftrekbaar is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X krijgt op basis van een echtscheidingsconvenant een partneralimentatie van haar ex-echtgenoot. Een kwartaal later wordt in september 2009 de inhoud van het convenant aangepast in de zin dat de partneralimentatie komt te vervallen. De kinderen ontvangen van de ex-echtgenoot een schenking van € 350.000 en lenen dat bedrag door aan X. X kan naar keuze de verschuldigde rente jaarlijks laten bijschrijven bij de hoofdsom en verder is er geen aflossingsverplichting anders dan bij overlijden. X betaalt de op de lening van de kinderen verschuldigde rente niet. In 2016 lost X de lening aan haar kinderen af en sluit zij een hypothecaire lening af bij een reguliere geldverstrekker. De ex-echtgenoot betaalt na deze aflossing geen partneralimentatie meer aan X. De inspecteur stelt dat in 2009 sprake is van afkoop van partneralimentatie en verder weigert hij de in de aangifte IB 2011 in aftrek gebrachte hypotheekrente.

Hof Den Haag (V-N 2019/11.1.1) is met Rechtbank Den Haag van oordeel dat sprake is van een afkoop van het recht op alimentatie, welk recht X op grond van het echtscheidingsconvenant in mei 2009 had verkregen. Het genoten voordeel uit de afkoop van de alimentatie is volgens het hof gelijk aan de waarde van hetgeen zij ter verkrijging van dat voordeel heeft opgeofferd. Het hof is het met de rechtbank eens dat de waarde schattenderwijs kan worden vastgesteld op € 100.000. Voor het jaar 2011 is in geschil of de bijgeschreven (samengestelde) rente als eigenwoningrente aftrekbaar is. Dat is volgens het hof niet het geval. Het is in strijd met de eigenwoningregeling om in een situatie waarin X ervoor kan kiezen de verschuldigde rente jaarlijks bij te schrijven, en zij de lening noch de bijgeschreven rente tijdens haar leven behoeft af te lossen, de bijgeschreven rente in het jaar 2011 aan te merken als op X drukkende kosten in verband met de eigen woning. Dit geldt te meer omdat de kans dat de bijgeschreven rente zou worden betaald bijzonder klein is. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Wet inkomstenbelasting 2001 3.147

Wet inkomstenbelasting 2001 3.146 lid 1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.110

Wet inkomstenbelasting 2001 3.102 lid 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen