Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor een werknemer van X een bijtelling privégebruik auto van de zaak opgenomen dient te worden in de loonadministratie. De werknemer blijkt niet in staat om een overtuigende rittenregistratie aan te leveren.

Belanghebbende X bv heeft één werknemer in dienst. X bv stelt aan deze werknemer een auto van de zaak ter beschikking, maar hiervoor wordt geen bijtelling in aanmerking genomen. Volgens X bv omdat uit de rittenregistratie blijkt dat met de auto niet privé wordt gereden. De inspecteur is niet overtuigd en legt een naheffingsaanslag loonheffingen op.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat deze naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De werknemer heeft in 2013 in een schrift zijn ritten summier bijgehouden. Na het boekenonderzoek heeft men geprobeerd hieruit een rittenregistratie te reconstrueren. Dit is volgens de rechtbank niet overtuigend gelukt. Zo blijkt uit de administratie niet wat de aard is van zogenaamde omrijkilometers. Bovendien bestaan er verschillen tussen de originele vastlegging in 2013 en de reconstructie. Deze verschillen kan de werknemer niet verklaren. De rechtbank concludeert dat X niet overtuigend heeft kunnen aantonen dat de auto voor minder dan 500 kilometer op jaarbasis privé is gebruikt. De correctie wegens privégebruik van de auto is zodoende terecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 3.13

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 26 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen