A-G Niessen is van mening dat als een ‘vergelijkbaar loon' voorhanden is, dit in het economische verkeer gebruikelijk loon is in de zin der wet is en dat de afroommethode dan niet kan worden toegepast. De afroommethode mag alleen worden toegepast als er geen vergelijkbaar loon beschikbaar is.

Belanghebbende, X bv, implementeert en beheert pensioencontracten van (middel)grote bedrijven en pensioenfondsen. De uiteindelijke enig aandeelhouder/werknemer is de heer F. Aan deze fiscaal jurist is een loon uitbetaald van € 70.630 (2007) en € 69.522 (2008, 2009 en 2010). De omzet is respectievelijk € 187.239, € 222.962, € 168.740 en € 173.738. In geschil is de loonnaheffing waarbij deze lonen zijn verhoogd tot € 105.000, € 125.000, € 90.000 en € 95.000. De inspecteur heeft de correcties vastgesteld op basis van de afroommethode. Volgens Rechtbank Den Haag maakt de inspecteur niet aannemelijk dat het loon van F in belangrijke mate afwijkt van het gebruikelijk loon. De afroommethode is daarom niet aan de orde. Hof Den Haag oordeelt dat de afroommethode tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing leidt als de inspecteur deze alleen wil toepassen in de jaren dat voldoende winst wordt gemaakt en voor andere jaren wil vasthouden aan het uitbetaalde loon. Niet meer in geschil is dat het loon in het economische verkeer van soortgelijke dienstbetrekkingen € 120.000 is. Het belastbare loon van F kan daarom op € 84.000 (70% van € 120.000) worden gesteld. De naheffingsaanslagen worden aldus verminderd. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat als een ‘vergelijkbaar loon' voorhanden is, dit in het economische verkeer gebruikelijk loon in de zin der wet is en dat de afroommethode dan niet kan worden toegepast. Het doel van de gebruikelijkloonregeling is namelijk – met een zekere marge – het fiscale loon vast te stellen op het niveau ‘van een zakelijk te achten salaris'. De vraag is dus of ‘in het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is'. Dit betekent dat moet worden onderzocht of in de markt hogere lonen worden toegekend aan personen die vergelijkbare werkzaamheden anders dan als DGA in dienstbetrekking verrichten (vergelijkingsmethode). De toepassing van de afroommethode leidt volgens de A-G niet tot de vaststelling van een ‘vergelijkbaar loon', maar eerder tot ‘de voor loonbetaling beschikbare winst'. Deze berekeningswijze wijkt af van de wettelijke regeling en mag dus alleen worden toegepast als er geen vergelijkbaar loon beschikbaar is. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 24 februari

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen